bediende eerst de gemeente te Lathum (1619), Heemstede (1625), 1626 te Gouda, waar hij in 1631 overleed.
Zie Baudartius, Memorien, 1622, bl. 84; Soermans, Kerkel. Reg., Veeris en Paauw, Kerk Aanh., bl. 157; de Jongh. Naaml. van pred. in Gelderl., bl. 390; Brandt, Hist. der Ref., D. II, bl. 44, 52, 65, 88, 140, 146, 149, 216, 335, 430, 461, 947; D. III, bl. 53, 319, 645; D. IV, bl. 14, 856; Philipp Niel, Verantwoord. der Evang. kerken in Hollandt tegen P. Plancius, p 507; Epist. ecclesiast. p. 200, 201, 335 515; Uitenbogaard, Hist., bl. 532, 551, 609, 611, 694; Dez., Leven, bl 141, 198; Taurinus, van d' onderl. verdraegsaemheit, 1, XII, vers 19; S. Curcell, Praefat. S. Episc. Opera, I, p. 3; Episc. antwoordt op de proeve van A. Heydanus, bl 3; Trigland, Hist., bl. 689, 690; H. de Groot, Verantw., IX. 91; Antwoordt op het Discours van J. Taurmus, bl 58; Barlaei, Dissert., p. 28; Regenboog, Hist. d. Remonstr; Brandt. Vita Armmii; Ypey en Dermout, Gesch. d. Ned. Herv. kerk, D. II, bl 318; Kist en Royaards, Kerk. Archief (eerste serie), D III. bl. 352; tweede serie, D. III, bl. 208, 223; Glasius, Godgel. Nederl.; Wagenaar, Beschrijv. v. Amsterd., D. IV, bl. 168, 183 veau; Letterk. verslag van
hetgene uit de landspapieren kan worden geput, om daarna de verdrensten van P. Plancius omtrent zeevaartkunde beter te doen waarderen in Ber. v. zeevaartk., 1845, V, 77; 1846, VI, 69; Dirk Rembrantz van Nierop, Der Aertrijcks beweging enz.; Kramm; Collot d'Escury, Holl. roem, D. V, bl. 213; D. VI, st 1, 157-175, 117; van Kampen, Gesch. der Nederl. letteren enz., D. I, bl. 328; D. III, bl. 116; Moll, Verhand. over eenige vroegere zeetogten der Nederl, Amst. 1825, bl 48, 57; Moreri; Hoogstraten; Kok; Nieuwenhuis; Kobus en de Rivecourt, Chronijk Hist. Genoots, V, 4, 499; Goethals. Lect., T. III, p 115; Notes and Queries, T IV. p. 383 (wereldkaart van P.P.); Oeuvres de Simon Stevin (édit Franç.), T. II, p. 172; Biogr. génér. moderne, Dict. bibliogr, Dict. biogr.; Jeannin, Memoires. Muller, Catal. van portr. in voce. Kist en Roijaards, Kerk Archief, 2e Serre, D. III, bl. 208, 222.