[Boas Pinhas]
PINHAS (Boas). Met dezen Israëliet traden de Staten omstreeks 1699 in onderhandeling tot bevordering van den vrede met Tunis, Tripoli en Algiers, waarvoor hem eene belooning van f 400 werd toegelegd.
Zie Wagenaar, Vad. Hist., D. XVII, bl. 19; Koenen, Gesch. d. Joden in Nederl., bl. 210.