[Pingré]
PINGRÉ ( ), in Frankrijk geboren, werd door zijn goevernement, te gelijker tijd met Tournefort, met een wetenschappelijke zending belast, deed uitgestrekte reizen, zoo als naar Egypte, Arabië enz., werd daarop geneesheer bij het fransche leger in Italië, en zette zich, na meer dan dertigjarige praktijk, te Amsterdam neder. Hij schreef o.a. eene uitvoerige verhandeling over de plant Britannica, en stelde deze, op grond zijner ondervinding, als een uitstekend middel tegen scorbuut en andere ziekten voor. Over deze beschouwing werd hij in deel IV der Lettres sérieuses et badines, door een ongenoemde, die zich later als Dr. Massuet bekend maakte, op een zeer hatelijke en ongepaste wijze aangevallen. Hij tastte daarin niet alleen zijne bekwaamheden, maar ook inzonderheid zijn karakter en waarheidsliefde aan. Pingré gaf hierop een antwoord, waarin hij zijn aanvallen op den voet volgde en hem van stap tot stap wederlegde. Hij kon hem echter niet tot zwijgen brengen en weldra verscheen in het volgend deel der Lettres een tegenschrift, waaraan ook anderen deelnamen en in denzelfden hatelijken toon was gesteld.
De beroemde Justus van Effen, die Pingré hoogachtte en meermalen de goede gevolgen zijner raadgevingen had ondervonden, schreef, op verzoek van een zijner vrienden te Parijs, dezen een zeer uitvoerigen brief, waarin hij het publiek op de hoogte van den twist bragt, het de gevoelens van Pingré uiteenzette en het vooral wees op de onwaardige kunstgrepen door Massuet en zijne vrienden, zoo als Garcin, chirurgijn te Amsterdam, en anderen in het werk gesteld om den naam van Pingré te bezoedelen en zijne groote talenten in minachting te brengen. Deze brief is het laatste geschrift van van Effen in de fransche taal.
Zie Biblioth. Fr. T. XIV, p. 115, 116, 120, 132, 106-133; T. XV, p. 120, 144, 145 etc.; Eloge hist., p. 21; Bisschop, Justus van Effen, bl. 155-157.