[Mr. Jacobus Pilius]
PILIUS (Mr. Jacobus) of PYLL, zoon van Johan Pyll, lid der regering te Dordrecht en van Moudina 't Jong, studeerde te Leiden in de regten, werd in 1640, 1641, 1642, 1651, 1652 schepen, voorts commies-stapelier, later (1645) schepen van de generaliteits-magazijnen en vivres, rentmeester van 't H. Geest- en Pesthuis ten Groote kerk, president der weeskamer (1650) te Dordrecht, huwde Susanna van der Does, dochter van Mr. Jacob van der Does, raad, secretaris en griffier van Frederik Hendrik en van Beatrix van Zypesteyn, Johans dochter, die hem verscheidene kinderen schonk. Hij was een beoefenaar der latijnsche poëzij, bevriend met Caspar Kinschot, Schreverius, Heinsius, Barlaeus. Hij gaf de Poëmata van zijn oom Martinus uit. Joh. Michaelius droeg hem zijne Poëmata op.
Zie het vorig artikel en de aangeh. bronnen; P. Seriverii, Anecd., p. 231, 232; C. Kinschot, Poëm., p. 175; D. Heinsii, Poëm., p. 70; C. Barlaei, Poëm., p. 117; Balen, t.a.p., bl. 1202, 1203.