[Mr. D.F.W. Pietermaat]
PIETERMAAT, (Mr. D.F.W.) werd den 2den October 1790 te Schiedam geboren, bezocht de Leidsche Academie en werd meester in de beide regten. In 1804 nam hij als vrijwillig jager deel aan den veldtogt in Frankrijk; werd, na zijne terugkomst, eenigen tijd geëmploijeerd bij de directie der posterijen te Amsterdam, doch verliet al spoedig die betrekking, om zijn loopbaan in Nederlandsch Indië te vervolgen, waarheen hij in 1820 als ambtenaar 3de klasse vertrok. Hier aangekomen, werd hij den 6 Febr. 1821 magistraat en fiskaal te Amboina, ook was hij tevens belast met het commando over de burgerij, en ontving dien ten gevolge den rang van Luitenant Kolonel. In 1822 nam hij, gedurende eenige maanden, de functie van Resident van Banda waar. Die van Resident te Menado werd hem den 10 Februarij 1826 door den Gouverneur der Molukken provisioneel opgedragen. De kommissarisgeneraal de Bus benoemde hem, den 13 Aug. 1827, definitief tot Resident van Menado.
In 1831 benoemde de regering hem tot lid van het Hoog Geregtshof, doch reeds, in Maart 1833, werd hem opgedragen om naar Menado terug te keeren, en den Staatsgevangene, Pangeran Dipo Negoro van daar naar Makasser over te brengen. Terwijl hij deze commissie volvoerde, werd hem (26 Junij 1833) de waarneming opgedragen der functiën van Gouverneur van Makasser. Den 22 Jan. 1834 werd hij benoemd tot waarnemend Resident van Samarang. Hij verzocht evenwel die betrekking niet te mogen aanvaarden, maar als Resident te Batavia geplaatst te worden, waarin de Gouverneur-generaal ad interim J.C. Baud toestemde. Hij bekleedde de betrekking van Resident van Batavia tot in Dec. 1837, toen een zware ziekte hem dwong met verlof naar Nederland te vertrekken. Onmiddelijk na zijne terugkomst (Maart 1839) werd hij benoemd tot Resident van Soerabaja, welke betrekking hij tot zijn dood, den 30 November