[Vincentius Phrisius]
PHRISIUS (Vincentius). Hij werd Frisius toegenaamd, naar het land zijner geboorte en in 1554 van Freepsum naar Norden beroepen. Terwijl hij aldaar met Micronius in dienst was, gaven beide in 1554 een beknopt opstel der goddelijke waarheden in het licht:
Ein kort underricht vor den eentfoldigen Christen, de desz. Heren hillich Aventmahl werdiglycken willen geneten, in Fragiunde Antwoerdt, uth der helligen Schrift vervatet doren Mart. Mycronium ende Vinc. Phrisium, Deners der Gemeine Christi tho Norden. Gedruckt na het original van 1554. 8 Dec. Z. pl. (Embden?) kl. 8o.
Hij overleed den 17den September 1556 aan de pest.
Zie E. Meiners, Kerk. Geschiedenis v.O. Friesl., D. I, bl. 337, D. II, bl. 386; Cat. der Maats. v. Ned. Letterk. D. II, bl. 186 o.h.w., Frisius (Vinc)