zyn Predich-ampt sonder wettelyke beroepinge gebruyckt te hebben, beclaecht hem dies, en waerschouwt eenen yder enz. De naam des uitgevers, die ook de schrijver der voorrede is, wordt niet gemeld. Uit dit werkje hebben sommigen zeer vele bewijzen ten nadeele der Mennonieten getrokken, doch Schijn heeft er de ongegrondheid van aangetoond.
Een broeder van hem was Lucas Philipsz, een zeer ijverig en getrouw leeraar onder de Mennonieten, die men Oude Vlamingen noemde, te Haarlem. Obbe Philipsz zou, volgens Benthem, David Jorisz., glasschilder te Delft, tot een profeet hebben aangesteld.
Zie Schijn, D. II, bl. 92, 93, 109-115, 387, D. III, bl, 316; Ten Cate, Gesch. d. Doopsgez. in Friesland.