mont en erfde Culemborg, Weerd en Pallant van haren oom Floris II in 1640. Hij stierf in 1640, zij in 1648, nalatende Philip Theodoor en George Frederik, graven van Waldeck.
Zijn zoon Floris II volgt.
Floris I overleed te Culemborg 29 September 1598, waar hij begraven ligt.
Zie van der Haer, de init. tum. lib. I, p. 147; C.L.S. de ortu et progressu Calvinianae reform. in Belgio, p. 8; Strada, de bella Belg., D. I. iib. V, p. 234, 235, lib. VII, p. 373, 234, 235; Langueti, Epist. Secr., lib. I, p. 165; H. Cuycku, Epist. paraen. ad S.P.Q. Culenb.; van Isselt, Hist. sui temporis, p. 17, 70, 71, 205, 206; Ab Aylva, Epist. CLII ad Hopper., p. 659; J. de Timmerman, de Unione Holl. et Zeel, p. 43, 60; A. de Maurier, Mém. pour servir à l'Hist. de Holl., p. 182; Bor. Ned. Oorl. B. II, bl. 78, B. IV, bl. 150 (220), B. VIII, bl. 91 (602), 118 (614); Hooft, Ned. Hist., B. III, bi. 115; van Meteren, Ned. Hist., B. III, bl. 49, 50, 59; Chronyk van Antwerpen (Leyd. 1743) bl. 68; Marcus, Sent. v. Alva, bl. 70; Boxhorn, op Reygersbergh, D. II, bl. 574; L. Gysius, Oorspronck enz., bl. 271, 772; van Loon, Nederl. Hist. Penn., D. I, bl. 116; Bondam, Verzameling van onuitgegeven stukken, D. I, bl. 50-66, bl. 96, 116, 121, 216, 217, 272-274, 302, IV, bl. 371, V, bl. 3, 13, 32; Wagenaar, Vad. Hist., D. VI, bl. 22, 23, 285, VII, bl. 79, 80, 82, IX, bl. 36; v.d. Spiegel, onuitg. stukken, D. I. bl. 252, 253; Te Water, Tweede eeuwgetijde der Geloofsbel. bl. 129, 131; A.W.K.
Voet van Oudheusden, Beschrijv. van Cutenb., bl. 195-253; Bondam, Vert. van onuitpegev. stukken, D. I, bl. 50-66, 96, 116, 121, 216, 217, 254, 255, 272-276, 302, D. IV, bl. 371, D. V, bl 3, 13, 32, 254, 255, 276; Geschied. der Gemeente te Kuilenburg met insluiting der filiaal gemeente te Thiel en Leerdam, St. II, bl. 125, 126 der Bijdr tot de Geschied. der Evang. Luth. Kerk in de Nederlanden, vert. door J.O. Schultz Jacobi en F.J. Domela Nieuwenhuis; Kist en Royaerds, Nederl. Archief van Kerk. Gesch, D. III, bl. 299; Konst- en Letterb., 1845, No. 7; Te Water, Verb. d. Edelen, D. I, bl. 21, 50, 62, 63, D. III. bl. 203-225, D. IV, bl. 249, 250, 422, 448-450; Schotel, Herinneringen aan het Hof van Floris I, Graaf van Culenborg, te Brussel, in Geschied-, Letter- en Oudheidk. Uitspann., bl. 1 volgg.; Dez., Floris I en II, graven van Culenborg, Arnhem 1846; Dez., Genealogie der Familie van Pallant, Cat. p. 37; Groen van Prinsterer, Archives (Reg.). Op de verkooping van de mis van Alkemade en van der Schelling (Amst. 1848) No. 289 komt voor: Beschrijving en Afbeelding der Graven en Gravinnen van Culenborg, met derzelver hooge afkomst, geslachtsrekening, alliantiën en wapenen, te zamengesteld uit de aanteekeningen, gedenkschriften, schilderijen en
echte bewijzen van dien grafelijken en doorluchtige huyse en geslachte, door K.v.A. en P.v.d. S, met de afbeeldingen van al de Heeren, Graven en Gravinnen ten voeten uit, thans in bezit van de familie van Pallant; Nijhoff, Bijdrag, Jaarg. 1, St. I; Luiscius, Hoogstraten, Kok, Nieuwenhuis, Kobus en de Rivecourt en O.Z. van Haren, de Geuzen, bl. 239 (schooluitg. 1830); Scheltema, Staatk. Nederland; van der Vynckt, Petit, Cerisier, Bilderdijk.