Jan van Nassau, bisschop van Utrecht tegen Gysbregt van Amstel (1268 of 1269) en in 1271 geraakte hij in onmin met den hertog van Brabant over de stad Tiel, waarop hij eenige regten meende te hebben. Na een langdurige en roemrijke regering van 42 jaren overleed hij den 10 Jan. 1271 en werd te Grevendaal begraven, waar zijn graftombe en afbeeldsel nog te zien is. Hij huwde (1) Margriet, dochter van Dirk, graaf van Cleve, die in 1251 overleed. Zij was moeder van Elisabeth, gravin van den Berg en van Margriet, vrouw van Couey. (2) Philippotte van Dammartin, derde dochter van Simon, graaf van Ponthieu en Monstreuil, en van Maria, erfgravin van Ponthieu, weduwe van Raoul van Issoudam, graaf van Eu en van Raoul de Coucy, die Lodewijk de Heiligen op zijnen kruistogt volgde, in 1250 in den slag van Massonne sneuvelde. Zij overleefde hem en schonk hem behalve Reinold, die zijn vader opvolgde, Philippina, die met Walram, heer van Valkenburg en Montjoye huwde, Ermgard, vrouw van Dirk graaf van Cleve, en Maria, vrouw van Bell.
Zie Pontanus, Hist. Gelr. p. 145, 147, 151, 152; Chron. Tiel. p. 151, 240; Beka, Chron. Traj. p. 57, 74, 88; Chron. Colon. fol. 235; Menc. Chron. ap. Matth. Anal. T. II p. 270; Bevergene, Chron. Monast. p. 37; Melis Stoke, Rijmchr. D. III bl. BV. vs. 70 volgg. Kluit, Cod. p. 765; Klerk der laage landen. bl. 147; Charterb. van Geld. D. III passim; Slichtenhorst, Geld. Gesch. Meerman, Graaf Willem D. I bl. 294, 390. D. II bl. 188, 262. D. V. bl. 92; Wagenaar, Vad. Gesch. D. II bl. 384, D. III bl. 7, 9; van Wijn, Aanm. op D. III bl. 7, 8, 9; Nalez. bl. 136, 137, 138, 139; Bilderdijk, Gesch. des Vaderl. D. II bl. 166-171; van Spaen, Inl. tot de Hist. van Gelderl. D. II bl. 199, 204. D. IV bl. 315, Hist. van Gelderl. D. I bl. 195, 223; Butkens, Tr. de Brab. p. 282, 283; van der Chys, de Munten der Graven en hertogen van Gelderl. bl. 12-18.