Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 14
(1867)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Pieter van Oort]OORT (Pieter van) zoon van Hendrik van Oort, werd 10 Oct. 1804 te Utrecht geboren.Ga naar voetnoot(1) Hij legde de grondea der teeken- en schilderkunst onder zijn vader, en bekwaamde er zich verder in door de lessen van zijne kunstbroeders en in de collegien vlijtig waar te nemen. Het verlangen om door zijne bekwaamheden een meer zeker bestaan te erlangen, deed hem besluiten om als kunstenaar met eene natuurkundige commissie van 's rijks wege naar O.I. te gaan. Hij werd daarbij als teekenaar aangesteld en verliet in 1824 het vaderland. Groot en gevaarlijk waren de togten door de wetenschappelijke reizigers ondernomen naar Timor, Amboina en Nieuw Guinea, maar jeugd, gezondheid en kracht bleven van Oort beveiligen. Toen de administrateur der commissie van Raalten overleden was, werd die betrekking aan van Oort opgedragen. Als zoodanig, terwijl hij tevens teekenaar bleef, kwam hij in den aanvang van 1834 met de kommissie op Sumatra. Als een blijk van zijnen warmen ijver niet alleen maar ook van zijne erkende kunde, werd hem op deze | |
[pagina 141]
| |
reis nog een allerbelangrijkst wetenschappelijk orderzoek opgedragen, hoewel vreemd aan zijn eigentlijk hoofdvak. Doch hij mogt de nasporingen niet ten einde brengen; een ligte ongesteldheid tastte hem in de binnenlanden aan, deze ontaarde weldra in een hevige galkoorts en den 25 September 1834 overleed hij te Padang, zonder dat de aangewende hulpmiddelen in staat waren het leven te redden van een man, die bovenmatig werkzaam en nuttig was in zijnen kring, ofschoon hij den vollen ouderdom van 30 jaren niet had bereikt. In hem leed de natuurkundige commissie, maar vooral ook zijn vader een groot verlies. De natuurkundige commissie gaf haar leedgevoel lucht door de volgende woorden, geplaatst in de Javasche Courant van den 25 Oct. 1834. ‘De natuurkundige kommissie heeft dezer dagen aan het eiland Sumatra een rouw-offer gebragt, waardoor hare nasporingen in deze gewesten, zich reeds zoo menigvuldig en smartelijk hebben gekenmerkt. Den 24 September 1834, eene maand welke reeds drie malen voor haar noodlottig was (Kiehl, van Hasselt en Boije), heeft zij ter aarde besteld het stoffelijk overblijfsel van een harer ijverigste medeleden, den heer Pieter van Oort, welke te Padang is overleden, na eene ziekte van slechts weinige dagen, aan de gevolgen eener kwaadaardige koorts welke hem in de binnenlanden aldaar had aangetast. Begaafd met eene inborst, die bij allen die hem kenden werd op prijs gesteld, inzonderheid bij hen, wien hij gedurende acht jaren op afmattende reistogten had vergezeld, en met wien hij den moeijelijksten arbeid had gedeeld, zonder zich een oogenblik slechts door eene zwakke gezondheid te laten ontmoedigen, paarde de heer van Oort bij de kundigheden welke hem den rang van teekenaar bij de kommissie deden erlangen, eene verbeeldingskracht even vlug als verheven en de schoonste hoedanigheden van verstand en hart. De dagen van enzen ongelukkigen mede-arbeiders schenen geteld; te vergeefs was bij de hoop en steun van eenen liefderijken reeds grijzen vader; te vergeefs was hij het sieraad van onzen vriendschapsband; te vergeefs beloofde hij nieuwen roem aan de wetenschappen en aan zijn vaderland! In den bloei zijner jaren werd hij weggerukt! Zijn uur had geslagen. Namens de leden der natuurkundige commissie,
Het dirigerend lid
P. Diard’.
Van zijn kunst komt weinig voor. In het archief te Utrecht is van zijne hand eene afbeelding van den voorgevel van het oude stadhuis te Utrecht, in 1824 gesloopt. Bij wijlen | |
[pagina 142]
| |
den kunstliefhebber en teekenaar W.A. Haanebrink berustte eene schilderij van zijne hand, voorstellende een gezigt in den Trans van den Dom aan den kant van het Auditorium gestoffeerd met een rustend vrouwtje en een wandelende heer. Eene teekening in kleuren, voorstellende een gezigt in gemelden trans, is in bezit van den heer Kramm.
Zie Kunst en Letterb. 1835 D. bl. 65; Immerzeel, t.a.p. bl. 278; Kramm, t.a.p. bl. 1222; Woordenb. d. Zamenlev. Kolm en de Riveconrt. Part. berigt. |
|