[Alexander Oltmans]
OLTMANS (Alexander). jongste zoon van den even zoo genoemden ontvanger der directe belastingen te Amsterdam en van Anna Maria van der Kloot, werd aldaar 25 Februarij 1814 geboren. Als kind ontving hij les in de teekenkunst van P.G. Bentichen, later begon hij met zelve plannen van vestingen na te teekenen en las eenige werken over de vestingbouwkunst, waarvoor hij zooveel lust en aanleg betoonde dat zijne ouders hem zeker naar de militaire akademie te Breda zouden gezonden hebben, om als ingenieur te worden opgeleid, zoo de zwakke staat zijner gezondheid daartegen geen beletsel had opgeleverd. Hij zette echter zijne teekenoefeningen voort, en vervaardigde ook eenige stadsgezigten, die niettegenstaande zijne nog geringe bedrevenheid in het teekenen, de verdienste van eene getrouwe gelijkenis bezaten, de oefening in de doorzigtkunde stelde hem evenwel ook al spoedig in staat zijne teekeningen te verbeteren. Na dien tijd ontving hij onderrigt in die teekenkunst van Beretta, doch ook dit was van korten duur, daar diens vertrek naar 's Hage, als wanneer Oltmans bij K. Karssen onderwijs in de schilderkunst ging nemen. Tot hiertee had Oltmans de teeken- en schilderkunst slechts beoefend als liefhebber, evenzoo de muzijk, waarvan hij zich eene groote mate van kennis eigen maakte, terwijl hij de viool met veel vaardigheid bespeelde. Hij was overigens op het kantoor van zijn vader werkzaam tot diens overlijden, in het begin van 1839. Nu besloot hij zich geheel aan de kunst te wijden en hield bij voorkeur zich met het vervaardigen van stadsgezigten onledig. Zijne schilderstukken zijn echter niet talrijk; het scheen dat hij zelf zijn werk niet voldoende achtte, althans niet beantwoordde aan datgeen wat het, volgens zijn oordeel, moest zijn. Later hielden andere werkzaamheden hem veel vau zijn eigentlijk kunstvak terug, zoodat hij in
de laatste jaren zijns levens weinig meer de schilderkunst beoefende.
In 1845 werd hij benoemd tot plaatsvervangend of tweede secretaris der maatschappij Arti et Amicitiae en twee jaren later tot eersten secretaris, welke betrekking hij tot zijn dood toe vervulde. Ook werd hij opzigter van de vereeniging tot bevordering der beeldende kunsten ten naauwste aan de belangen van Arti et Amicitiae verbonden.
Behalve de reeds genoemde beoefening der teeken- en schilderkunst en die der muziek hield Oltmans zich ook niet