[Frederik van Offenhuizen]
OFFENHUIZEN (Frederik van), zoon van Hans of Douwe van Offenhuizen en Rintje Roorda, werd in 1568 door Alva gebannen, wijl hij tot de verbonden Edelen behoorde, doch in 1579, bij de omkeering van zaken, in plaats van Pieter van Boeijmer, Grietman van Franekeradeel. Langen tijd was hij volmagt ten landsdage of voor zich zelven of als gesubstitueerde van zijn schoonbroeder Waltingha. Zijn naam komt ook voor op het monument, te Harlingen voor Caspar Robles opgerigt. Volgens de gedrukte naamlijst was hij ook substituut Grietman van Barradeel, doch echter slechts voor korten tijd. Hij huwde Rieme van Waltijnga, zuster van Hobbe van Waltingha (zie dit art.) bij welke hij 2 dochters had. Zij woonden te Achlum. Van deze dochters huwde Habel Douwe Hottinga; Ath, Karel van der Nitsen, zoon van Martinus, door zijn vrijheidsliefde bekend en van Ida Gratinga. Eene dochter van Ath. van Offenhuizen trad in het huwelijk met Nicolaas Arnol- een Poolsch Edelman, Hoogleeraar in de Godgeleerdheid te Franeker.
Zie Stamb. van Adel; Vriemoet, Ath. Fris. XXXII; van Sminia, N. Naaml. van Grietm. bl. 193; Winsemius, Hist. lib. II p. 214; Te Water, Verb. d. Edelen, D. III bl. 196, 197.