[Watze Ockinga]
OCKINGA (Watze), een der Friesche edelen, die zich in 1119 naar het H. land begaven. Te Venetië aangekomen vonden zij daar een galei zeilvaardig om naar Jaffa over te steken; van Jaffa reisden zij naar Jeruzalem, waar toen Boudewijn II regeerde, onder wien zij tegen de Saracenen streden. In 1120 nam hij deel aan de gevechten in Klein-Azie, en werd met Sicke Cammingha door de Parthen gevangen genomen, waarschijnlijk door Balak, toen deze het kasteel Chortbort of Chortbert, door de christen geschiedschrijvers Karteparta of Quartepiert, waarschijnlijk een verbastering van het romeinsche Quarta Parthica, met den koning nam.
Volgens Occo Scharlensis werden zij naar Parthie gevoerd, doch later voor rantsoen weden ontslagen.
Zie Occo Scarl. Chr. v. Friesl. bl. 94. F. Sjoerds, Hist. Jaarb. D. I bl. 321. Van Kampen, Geschied. der Kruistogt. D I bl. 357.