[Jacob van Zuylen van Nyevelt]
NYEVELT (Jacob van Zuylen van), zoon van den vorige ridder, heer van Nyevelt en Hoevelaken (12 Maart 1457), werd 19 Februarij 1469 in de ridderschap van Utrecht opgenomen, was lid van den bisschoppelijken raad, en 1447 gouverneur van Stoutenburg, en maarschalk van Amersfoort en Eemland. Hij werd in 1467 tot eerste scheidsman in de geschillen tusschen den bisschop en de steden Amersfoort en Bunschoten gekozen en omhelsde in 1470 de partij van Jonker Frans van Brederode, hoofd der Hoekschen tegen den bisschop van Utrecht, David van Bourgondië en ontkwam met veel moeite aan de vervolgingen van dezen, die zich reeds van Reinoud van Brederode en Jan van Amerongen had meester gemaakt. Hij huwde Oda de Roever van Montfoort, dochter van Jan de Roever, ridder, burggraaf van Montfoort, heer van Purmerende, Linschoten, Weer, Hekkendorp enz., dijkgraaf, raad van Jacoba van Beijeren en van Cunegonda van Bronkhorst Hij overleed in 1476 en liet na: Steven (die volgt) en Jan en Hendrik. Zijn portret en kwartieren vindt bij Gailliard.
Zie Matthaei, Nob. p. 350, 819, 896-898; Gailliard, p. 21, 22; Freschot, Nobl. d' Utr. p. 15, 54; Le Petit, Chron. Holl. T. I, p. 480; Burman, Jaarb. D. II, bl. 277; van Spaen, Hist. v. Geld. D. IV. bl. 197, Gouthoeven, Halma, Hoogstraten, Schuer, Beverwyck, Beschr. v. Dordr. bl 63, Kerk-Oudh. D. II. bl. 250, Tegenw Staat van Utr D II. bl. 114, 115; C. Stroobant, Genaal de Montfoort. p 129-398.