[Johannes Conradus Nuberus]
NUBERUS (Johannes Conradus), waarschijnlijk een Duitshcer van afkomst. In Februarij 1672 bevond hij zich te Leyden, toen hij er tot lector der onde letterkunde, staatsleer en historie benoemd werd. Na ruim negenjarige werkzaamheid aan deze universiteit, werd hij 21 October 1681, in plaats van Abraham van Berkel, naar Delft vertrokken, rector van het gymnasium te Harderwijk. Daarenboven werd hem ‘uit singuliere gratie en faveur, geaccordeerd het houden van privata collegia in litteris, voor zooveel als zulks, zonder praejudicie en nadeel van de rectorale functie en de school kon geschieden.’ Dit rectoraat bleef hij omstreeks 14 jaren, tot kort voor zijn dood, bekleeden.
Intusschen ontving hij, al spoedig na zijne komst aan het gymnasium, niet later althans dan in het begin van 1684, den rang van buitengewoon en den 14den October 1690 dien van gewoon hoogleeraar der historie en welsprekendheid, alsmede der Grieksche taal. Hij was de eerste der Harderwijker literatoren, van wien men vermeld vindt, dat hij door respondenten korte verhandelingen (disputen) openlijk verdedigen liet. Zelf beklom hij, evenals prof. Meier, in 1690 den katheder om eene redevoering te houden tot lof en verwelkoming van Z.K.M. van Groot-Britaniën. Behalve deze redevoering (Panegyricus Wilhelmo III M. Brit. Regi, patriam revisenti, Hard. 1691, fol.), schreef hij nog Revisiones in Tursellinum. Hij overleed den 18den October 1696. Zijne vrouw Catharina Curicken, die hem overleefde, moet zeer begaafd zijn geweest.
Zie Siegenbeek, Ges der Leydsche Hoog. D. II. bl. 149. Bouman, Ges. der Geld. Hoog. D, I. bl 245-247. D II. bl. 25. Soermans, Kerk. Reg. bl. 92, 101; Kobus en de Rivecourt.