[Wouter van der Noot]
NOOT (Wouter van der), afstammeling van een adelijk geslacht in Brabant, sedert het jaar 1235 bekend. Hij was de overgrootvader van Karel, die volgt, raad en kamerheer van Philips vau Bourgondië, die hem als ambassadeur bij den Koning van Hongarije gebruikte en hem in 1454 ridder sloeg, welke eer zijn zoon in 1540, zijn kleinzoon, in 1589, zijn na-achter-kleinzoon Leonard, Heer van Kedeghem in 1659 ook genoot. Keizer Karel VI vergunde in 1716 aan Ch. Bonov. van der Noot, bij een open brief, vrijheid om aan eene van zijne heerlijkheden den titel van graafschap te geven.
Zie Butkens Troph. de Brab. T. I p. 251, T. II p. 363, 367, 369; Suppl. aux trophées de Brab. T. I p. 430. Nobil. des P. Bas, T. I p. 7, 81, 371. T. II p. 478-480; Quart. Généal. des Familles Nobles, p. 151, 232, 235, 276, 311, 312; Te Water, Verb. d. Edele. D. III. bl. 168.