van godsdienst erlangden, werd hij met zijne gemeente hersteld. Toen de Remonstranten in 1619 het onderspit moesten delven, werd hij een zoo ijverig Contra-remonstrant, dat hij zich met de wethouders der stad op den grooten kerktoren begaf om door middel van verrekijkers, toen onlangs uitgevonden, de vergaderingen der Remonstranten in het open veld te ontdekken. Hij vertrok in November 1631 naar Alkmaar en overleed aldaar in 1639.
Zie Brandt, Hist. der Bef. D. IV. bl. 56; Null. der Dortsche Syn. D. II. bl. 164; Harderwijk, Naaml. en levensbijzonderh. van pred. te Rott. bl. 26.