twee gevaarvolle gevechten den roem zijner voorzigtigheid en van zijnen moed.
Na het uitbreken van den derden Engelschen oorlog hielp van Nes de vereenigde Britsche en Fransche vloten bevechten, zoo in den bardnekkigen strijd van Soulsbay 1672, als in de drie bloedige zeeslagen van het volgende jaar, in al welke gevechten hij in geruime mate deelde in de gevaren, maar ook in den roem des opperbevelhebbers der Nederlandsche zeemagt. Na dien tijd was van Nes nog slechts bij een zeetogt, dien naar Belvile in 1672, tegenwoordig, gedurende welken weinig belangrijks verrigt werd. Sedert dien tijd bleef hij tot op zijn overlijden aan land. Zijn dood had waarschijnlijk den 13den of 14den September 1693 plaats. Waarschijnlijk is dit aan land blijven, deels aan de mindere uitrustingen in die jaren, deels aan de verheffing van Cornelis Tromp tot luitenant admiraal-generaal, in plaats van den gesneuvelden de Ruyter, deels aan zijn vergevorderden ouderdom toe te schrijven. In April 1692 stond koning Willem III hem uit hoofde van zijne hooge jaren toe, met behoud van zijn tractement, aan land te blijven en werd de waardigheid van luitenant-admiraal van de Maze aan Willem Bastiaense Schepers opgedragen.
Zijne rustplaats is niet alleen met geen praalgraf versierd, maar niet eens met zekerheid bekend. Zijne afbeelding is meermalen in plaat gebragt. Hij is gehuwd geweest met Geertrui den Dubbelde, dochter van Willem den Dubbelde en Elizabeth Coddaeus, en overleed 7 Jan. 1684. Zij lieten twee zonen na, Jan en Aert. Jan nam in 1705 Josyna Tack in huwelijk en stierf in Maart 1706, nalatende Jan van Nes; Aert van Nes, luitenant-kolonel der dragonders van den graaf van Schlippenbach, huwde Susanna Bormans, dochter van Petrus Bormans, predikant te Zwartewaal.
Zie Luiscius, Hoogstraten, Kok, Kobus en de Rivecourt, Aitsema, Sak. van Staat en Oorl. D. III. bl. 766, 781, 783, 786, 788, 796, D. V. bl. 482, 483, 484, 497-500, 565, D. VI. bl. 95, 96, 107-132; Brandt, Lev. van de Ruyter, bl. 42, 251, 428-430, 486, 514-518, 601, 669-675, 858; Ludlow's Mem. T. III. p. 164, 166; Wagenaar, Vad. Hist. D. XII. bl. 234, D. XIII. bl. 158, 263; Bilderdijk, Vad. Hist. D. IX. bl. 181-215; J.O. de Jonge, Ges. van het Ned. Zeew. D. II. a. bl. 87, 250, 265, 361 volgg. b. bl. 104, 463, 286, D. III. a. bl. 39, 413, b. bl. 10, D. IV. bl. 305; Chron. van het Hist. Gen. D. VI. bl. 252, 253, D. VII. bl. 131, 135; van Kampen, Karakt. der Vad. Ges. D. II. St. I. bl. 289, 290; Boekz. der Gel. Wer. a. bl. 575; Schotel, Kerk. Dordr. D. II. bl. 169; Collot d'Escury, Holl. Roem, D. II. bl. 109; Kobus en de Rivecourt, Muller, Cat. van Portr.