Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 12. Tweede stuk
(1869)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 1230]
| |
de latijnsche school onder de leiding van den rector J. Posthius, en in September 1805 onder diens opvolger C.F. Nagel. Den 18 September 1809 werd hij als student te Utrecht ingeschreven, en den 31 Julij 1814 proponent te Leerdam, onder de classis van Buren. Den 16 Augustus te Vucht als predikant beroepen, bedankte hij in het volgende jaar voor Burgh op Schouwen, werd in April 1816 bij de invoering der nieuwe kerkelijke organisatie scriba van het klassicaal-bestuur, en in April 1818 secretaris van het provinciaal kerkbestuur van Noord-Brabant. Den 8 Maart 1819 kreeg hij een beroep naar Deventer, waar hij den 17 Mei 1830 tot secretaris van curatoren van het Athenaeum werd benoemd. Van 1820-1855 was hij onafgebroken in het kerkelijk bestuur, zoo wel als lid van het klassicaal bestuur van Deventer, als van het provinciaal kerkbestuur van Overijssel. Een vierde eener eeuw nam hij deel aan het examineren der candidaten bij dit bestuur. In 1851 werd hij gedeputeerd bij de algemeene Synode te 's Gravenhage, ook in 1854, en als nu tot voorzitter daarvan benoemd. Den 10 Januarij werd hij tot archivaris der stad Kampen aangesteld, en overleed er den 5 April 1865. Hij was ook de medeoprigter van de ‘Vereeniging tot beoefening van Overijaselsch regt en geschiedenis’ en een van de werkzaamste leden. Molhuysen had groote verdienste als godgeleerde, doch vooral als oudheidkuidige. Van beide zijn uitstekende proeven voorhanden. Het Utrechtsch genootschap, de Leidsche Maatschappij, het Noord-Brabantsch, het Twentsch genootschap, het Thuringer Saksische Verein te Halle, het Historische Verein für den Nieder-Rhein en de Alterthums freunde im Rheinlande te Bonn, erkenden zijne verdiensten door hem tot lid, sommige tot buitengewoon lid te benoemen. De koning schonk hem de ridderorde van den Nederlandschen Leeuw. Hij huwde den 1 Junij 1820 Adelaïde Julie Eugenie Carteret, uit welk huwelijk gesproten zijn twee zonen, Andreas Antonius Adrianus en Henri Emile Auguste, alsmede ééne dochter, Antoinette Beuedictine. Zijn portret gaat in steendruk uit. Hij gaf in het licht: Aardrijkskundig Leesboek, Deventer 1838, 2e. dr. Gods Voorzienigheid in menschelijke lotgevallen. Ald. 1826, 1830 2e dr. Zie Godgel. Bijdr. 1826, bl. 299, 304. Fr. Volkmar Reinhard. Stelsel der Christelijke Zedekunde, 8 dl. Ald. 1827, 1833 2e. dr. Leerrede op den twee honderd vijftigsten verjaardag van de stichting der Deventer Hervormde Gemeente. Met eenige historische aanteekeningen. Dev. 1829. Dr. H.G. Tzschiruer, Protestantismus en Katholicismus van het standpunt der Staatkunde beschouwd. Dev. 1823. | |
[pagina 1231]
| |
Dez. Het stelsel der Terngwerking voorgesteld en onderzocht. Dev. 1824. Brieven over Godsdienst en Staatkunde aan de heeren de Chateaubriand, de la Mennaie en Monllosier. Leerrede over de veranderde betrekking der kerken onzer landen, met een bijvoegsel. Dev. 1826. Leerredenen over vrije stoffen. Dev. 1842. Dertien Leerredenen over verschillende onderwerpen. Dev. 1844. Catalogus Bibliothecae Daventriensis. Dev. 1832. Charters en Bescheiden in het Oude Archief te Kampen. 1861-1863. In Nyhoffs, Bijdragen over Vaderl. Geschiedenis en oudheidkunde. Uittreksels uit processen der Hanse steden, ten aanzien der betrekking van de Celdersche steden tot het Hanse verbond, I. 174. Brief van Joh. Uytenbogaert, II. 192. De Anglen in Nederland, of Aanmerkingen over de Lex Angliorum et Werinorum hoc est Thuringorum, III. 50. De Anglen in Nederland, VI. 244. Het sterfhuis van prins Willem I, VII. 42. Iets over Carolus Gallus of De Haan. Maria van Gelre, koningin van Schotland, VII. 77. Verklaring van de woorden Laak, Leek, Lek, d.i. scheiding, grens, VII. 97. Procedure over de werken van David Joris, IX. 246. De Victualie-broeders of Likedeelers, X. 211. Het Stift ter Hunnepe, I. 103, (Nieuwe reeks). De Vuurproef en geregtelijke tweekamp in de veertiende eeuw. I. 159. Bijdrage tot de geschiedenis der Heksen processen in Gelderland, I. 194. Aanteekeningen uit de Geschiedenis van het strafregt, II. 51. Public Records, II. 183. Vervolg vau de aanteekeningen uit de Geschiedenis van het strafregt, II. 195. De visscherij in de Zuiderzee, III. 307. De vereeniging tot beoefening van Overijsselsch regt en geschiedenis. Voorts heeft men van zijne hand nog stukken in verschillende tijdschriften, b.v. in de Letteroef, van 1837 (December) over Sanchoniathon, in het Tijaschrift voor Staathuishoudkunde en Statistiek, D. XIV, over de onveiligheid van vroeger tijd. Ook treft men vele hoogst belangrijke opstellen van hem aan in den Overijsselsche Volksalwanak en de Deventer Courant, die hij van 1837 tot October 1860 redigeerde. Ook was hij redacteur van het Nederlandsch Letterblad van Julij 1842 tot Julij 1844. | |
[pagina 1232]
| |
Zie Mr. B.W.A.E. Baron Sloet tot Oldhuis, Levensberigt van P.C. Molhuysen in Handnl der Maats. v Ned Letterk 1868. Levensberigt van M. door P. Nyhoff, in den Nederl. Spectator 1865. |
|