Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 12. Tweede stuk
(1869)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 1188]
| |
Rome, en nam daar een groot deel aan de oprigting van het Norbertijnsch collegie, uit welke zeer veel nut voor de R.C. kerk in Nederland is gesproten. In 1626 uit Italie wedergekeerd, werd Mutsaerts proost of bestuurder van het nonnenklooster St.-Catharinendaal te Breda, dat door de oorlogsrampen zeer vervallen was, doch door hem, zoo wat de geestelijke levenswijs als de middelen van bestaan betrof, in een bloeijenden toestand werd hersteld. Hij werd hierin door den wijzen raad van bisschop Ophovius geholpen. Men vindt onder anderen vermeld, dat zij, van den 14 tot den 18 November 1630 in de abdij Postel, deswegens met elkander hebben geraadpleegd. Mutsaerts is den 19 November 1635, te St.-Catharinendaal overleden, en in de kloosterkerk voor het hoog altaar begraven. Toen hij pastoor in Calmpthout was, schreef hij eene kerkelijke geschiedenis, van het begin der wereld, welke hij tot het jaar 1628 heeft gebragt. Ook vervaardigde hij toen eene geschiedenis der kerk in Nederland met den volgenden titel: Generale Kerckelyke Historie van het begin der werelt tot het jaer onzes Heeren J.C. MDCXXIV, vervatlende beneffen ende naer de geschiedenissen des O.I., den ouden stant der H.R. Kercke, de onafgebroken successie der Pausen.... verrijkt ende vermeerdert met de Kerckelycke Historie van Nederlandt. Antwerpen by H. Verdussen, 1624, 2 d. fol. Ofschoon de schrijver wegens zijne geleerdheid en naarstigheid geprezen wordt, is echter dit werk van weinig belang voor onze Nederlandsche geschiedenis, daar men meestal hetzelfde elders vinden kan, en de bijzonderheden, die bij anderen niet zijn geboekt, liggen, als het ware, onder de algemeene zaken bedolven. Proost van St.-Catharinadaal zijnde, beschreef hij het leven van den H. Norbertus en de plegtigheden der overbrenging van dezen heilige uit Maagdenburg naar Praag. Ook heeft hij de levensberigten van de heiligen der orde van Premonstreit in handschrift nagelaten, welk werk men denkt hetzelfde te zijn, dat later door Joannes Ludolphus van Oraeywinckel, kanunnik van Tongerloo, in druk is uitgegeven. Hij had nog een ander werk over de heiligen van genoemde orde opgesteld, waarvan de geleerde Johannes Chrysostomus van der Sterre veel gebruik heeft gemaakt in zijne uitgaaf der feesten van de heiligen uit de orde van Premonstreit, welke in 1625 te Antwerpen plaats had. Mutsaerts heeft wijders eene litanie van den H. Augustins laten drukken, die door den H. Stoel was goedgekeurd, en men gewoon was in de abdij Tongerloo te bidden.
Zie Neorol. Tongerl. ms.; Val Andreas, Bibl. Belg., p. 190; Foppens, Bibl. Belg. T. I. p. 245; Oudh. en Gestichten van 's Hertogenbosch bl. 475; van Herdegom, Diva virgo candida p. 201; | |
[pagina 1189]
| |
van Heylen, Histor. Verhandel. over de Kempen op den Bladwijzer; van Gils, Kath. Meyer. Memorieb. bl. 504, 505; van Gils en Coppens, Nieuwe Beschrijv van den Bosch D. IV. bl. 180, 181; De Wind, Bibl. van Nederl. Geschieds. bl. 372, 378, 579; Hermans, Not. Lit. Brab. Sept.; Mol, Kerk. Gesch. v. Nederl. D. I. Voorw. bl. xviv. |
|