hij een deel uit van het Pantheon Litter. Paris 1842. Ofschoon blijkens den titel dit vervolg tot 1467 loopt, is echter thans het gevoelen aangenomen dat Monstrelet zelf het slechts tot 1444 gebragt heeft, en dat het overige er door eenen andere misschien Jacques de Clercq is bijgevoegd. Volgens de Wind heeft Monstrelet zich vele moeiten gegeven om de gebeurtenissen naauwkeurig te onderzoeken en was daarover in gestadige briefwisseling met de aanzienlijken van zijnen tijd. Hij heeft zijne geschiedenis met vele echte staatsstukken en brieven van vorsten verrijkt. De meeste schrijvers prijzen zijne waarheidsliefde en goede trouw, doch allen komen over een dat hij eenizins partijdig is over het huis van Bourgondie. Zijn stijl is eenvoudig, maar niet vrij van langdradigheid. Volgens Carpentier overleed hij in 1453 te Kamerijk.
Zie Bibl. Univ.; Bibl. Biogr.; Bibl. génér.; Bayle, Dict. Hist. et Crit.; Brunet, Manuel du libraire, T. II. p. 507; Dacier, Mém. de l'Acad. des Inscript, T. XLIII. p. 560; Carpentier, Hist. de Cambray, T. II. p. 805; Dewez, Nouv. Mém. de l'Acad. de Brux., T. II. p. 5; Val. Andreas, Bibl. Belg. p. 405; Foppens, Bibl. Belg., T. I. p. 264; Jöcher; Adelung, de Wind, Bibl. der Geschied., bl. 70, 518. M. Dumossan. Précis Hist. sur M. et sur ses Chroniq. Paris 1808; Quiterat, Précis de la Pucelle, T. IV. p. 360; Nouv. Biogr. Genér.; Fabricii Bibl. Lat. Med., T. II. p. 304; Offerhusii, Compend. IX, VIII 7 (O); Saxe, Onom. T. II. p. 465.