Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 12. Tweede stuk
(1869)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Dirk Molenaar]MOLENAAR (Dirk), zoon van Anne Molenaar en Johanna van Wageningen, werd 28 Januarij 1786 te Amersfoort geboren, en ontving zijne eerste opleiding te Utrecht, waar zich zijne ouders sedert 1 Junij gevestigd hadden. Na er twee jaren onderwijs in de oude talen genoten te hebben, werd zijne verdere opleiding aan H.J. van Laar, rector te Gouda, toevertrouwd, en keerde hij in 1804 naar Utrecht terug, waar hij als student werd ingeschreven, en de gehoorzalen zoo van anderen als inzonderheid van den hoogleeraren Royaerds, van Oordt en Huisman bezocht. Den 9 Aug. 1809 legde hij voor de classis van Utrecht zijn eerste, en naar gebruik dier dagen, dus 13 Sept. van dat zelfde jaar voor die van Amersfoort zijn tweede proponents examen af. Den I October daaraanvolgenden werd hij aan De Vuursche, door A. Kok, predikant te Utrecht tot de bediening des Evangelium ingeleid. Hier bragt hij 5 jaren door, en vertrok, na ook aanzoeken en beroepen om elders werkzaam te zijn ontvangen te hebben in Nov. 1814 naar Nieuw-Loosdrecht. Van daar in 1817 naar | |
[pagina 933]
| |
Doetinchem, in 1821 naar Middelburg en in 1822 naar 's Hage, waar hij, die zich reeds in 1819 door zijne door het Haagsche Genootschap tot verdediging van de Christ. godsdienst bekroonde verhandeling over de ingeving der Heilige Schrift had bekend gemaakt, als schrijver optrad door een drietal Catechisatienboekjes, die later door eene Handleiding voor mijne leerlingen en voor Christelijke huisgezinnen werd gevolgd. In 1827 verscheen zijn bekend Adres aan alle mijne Hervormde geloofsgenooten, waarin hij, en niet gelijk sommigen meenen de separatisten eerst in 1835, het eerst de dubbelzinnigheid in het formulier van onderteekening der belijdenis schriften onzer hervormde kerk, in 1816 door de Synode gemaakt, aan het licht bragtGa naar voetnoot1). Hij zelf schetst in zijn Aandenken de onaangename gevolgen van dit schrijven, en de pogingen der vrijzinnige partij om hem in een ongunstig daglicht te stellen. Hij wist echter den laster zijner vijanden niet beter te logenstraffen dan door de uitgaaf van een bundel zijner leerredenen, die welhaast door meer anderen gevolgd werd. Hierop verscheen zijn Praktikale Bijbelbeschouwing voor Christen-huisgezinnen tot eene dagelijksche handleiding geschikt. Hij ving den 1 Jan. 1833 met dezen arbeid aan, gaf om de veertien dagen een blad, en voleindigde het in 13 jaren. Veel nuts stichte hij zoo door dit als door zijne overige werken, zoo als het Zaligmakend geloof; De kern der geloofsleer; Over de Gemeenschap met Christus en zoo ging hij voort door woord en pen nut te stichten tot zijn laten levensavond. In 1834 vierde hij zijn 25-jarige evangelie-dienst in de Nieuwe kerk te 's Hage, sprekende over 2 Cor. IV:13, en in 1847 zijn 25-jarige dienst als predikant te 's Hage in de Groote kerk aldaar met eene leerrede over 2 Cor. II.:14-17. In Oct. 1847 werd hij voor de eerste maal door eene beroerte aangetast, doch hij herstelde en mogt den 22 Maart 1857 wederom voor de gemeente optreden en den 3 october 1859 zijn 50-jarige Evangeliedienst vieren met eene leerrede over 1 Cor. XV:10. Een jaar hierna werd hij voor de tweede maal door een beroerte getroffen, waarop hij zijn emeritaat nam en den 9 Oct. 1865 overleed. Molenaar is tweemaal gehuwd 1. 14 Mei 1812 met Johanna Verschuur, den 31 Aug. 1819 overleden; 2. 21 Sept. 1826 met Elisabeth Jacoba Erissmann, wed. L. de Vijver. De koning benoemde hem tot Commandeur van den Nederl. Leeuw. Zijn portret vindt men vóór zijn Aandenken. 's Gravenhage 1863. Werken van D. Molenaar: Verhandeling over de Ingeving der H. Schriften, (met zilver bekroond bij het Haagsch Genootschap), 's Hage 1819. Adres aan alle mijne Hervormde Geloofsgenooten, Ald. 1827. | |
[pagina 934]
| |
Leerredenen over verschillende onderwerpen, 6 dn., Ald. 1829-45. Handleiding voor mijne leerlingen en Christenhuisgezinnen, Alb. 2 dn., 1829, 1830. Noodige Aanwijzing van Bijbelplaatsen voor de kennis der gewijde geschiedenis, vraagboekje. Godsdienstleer, hoofdzakelijk uit de Bijbelgeschiedenis ontleend, ibid. Schets der Christelijke Godsdienstleer voor de Catechisatien, ibid. De roede Gods over Nederland in de thans heerschende en verwoestende ziekte, 4 leerred., 1832. Praktikale Bijbelbeschouwing, 13 dn., Ald. 1833-45. De Formulieren van Eenheid bij de Hervormde Kerk in Nederland gebruikelijk, zuiver Bijbelleer, Ald. 1837. De Formulieren van Doop en Avondmaal in derzelver Evangelische waarde en kracht beschouwd, Ald. 1838. Noodzakelijke zelfsverdediging, 1841. De genadeleiding Gods in de bekeering van zondaren, 2 dn., Ald. 1843, 1844. Nieuwe Leerredenen over verschillende onderwerpen, 3 dn., Ald. 1845-52. Het zaligmakend geloof in eenige overdenkingen voorgesteld, 1846. De Evangelische gezangen in de Gereformeerde Kerk gebruikelijk; vóór en tegen onpartijdig en gemoedelijk beoordeeld, 1847. Gedachtenis tot een dankbaar aandenken aan en voor de gemeente de Vuursche, Nieuw Loosdrecht, Doetinchem, Middelburg en 's Gravenhage, 6 leerred., Ald. 1847. De Rijkdom des Bijbels beknoptelijk voorgesteld en aangewezen, (uitgegeven, door de Vereeniging ter bevordering van Christelijke Lectuur). De Kerk des Heeren overeenkomstig het woord van God, 3 dn., 1650-54. De kern der Christelijke leer, 1850. Noodig onderrigt voor de Hervormde Gemeente van 's Gravenhage en geheel de Ned. Herv. Kerk naar aanleiding van het Woord van Prof. Hofstede de Groot over de Groninger Godgeleerden, 1851. De Heidelbergsche Catechismus in Leerredenen, 2 dn., 1852, 1853. Huis- en Handboek voor Christenen. Stichtelijke morgenoverdenkingen voor iederen dag des jaars. Met een voorwoord van D. Molenaar, 1853. In dit werk, door onderscheidene predikanten zamengesteld, komt de maand Februarij voor van de hand van D. Molenaar. Zoo ook in Dito dito Avondoverdenkingen, Ald. 1854. Feest- en Lijdensstoffen in Leerredenen, 3 dn., 1853, 1854. | |
[pagina 935]
| |
Leerredenen naar aanleiding der behoefte van onzen veelbewogenen tijd op Kerkelijk gebied, Ald. 1854. In den jaargang van de Vereeniging, Christelijke Stemmen, 1854, komt voor: Openbrief van Ds. D. Molenaar aan..... Leerredenen over den strijd des geloofs bij al de bedreigingen onzer Belijdenis, Ald. 1856. Beknopte opgaaf van de verschillende gevoelens der onderscheidene Kerkgenootschappen onder de Christenbelijders in ons Vaderland, Ald. 1856. De waarheid. Bijbelsch Geschrift ter bevordering van kennis en Godzaligheid, 2 dn., Ald. 1858, 1860. Laatste Leerredenen, 2 dn., Ald. 1858, 1860. Dankbare hulde aan Gods genade gebragt bij gelegenheid der 50-jarige Evangeliebediening, 2 October 1859. De eenige weg des heils, overdenkingen over Joh. XIV, Marc. VIII en Matth. XVIII. Ald. 1860. De Zaligsprekingen van onzen Heer, overdenkingen over Matth. V. Ald. 1860. Leerredenen, vroeger uitgesproken, Ald. 1861. Het woord Gods is niet gebonden. 12 Toespraken (Leerredenen), Ald. 1862. Aandenken. De allereerste en allerlaatste leerrede van den Weleerw. Zeer Gel. Heer D. Molenaar, benevens een afscheidswoord aan de gemeente van 's Gravenhage. 's Grav. 1863, met portret. Na 's mans dood is een gedeelte van zijn werk, tijdens zijne verlamming met de linkerhand geschreven, uitgegeven in: Gedachten van een bijna tachtigjarigen grijsaard over sterven en sterfbedden naar den Bijbel, Ald. 1866. Behalve deze bundels komen er nog verschillende min of meer beknopte verhandelingen van Molenaar voor in de Zaadzaaijer (over de Samaritaansche vrouw), de Vereeniging, Christelijke Stemmen en andere godsdienstige periodieke werken.
Zie Molenaar, Aandenken; Part. berigt. |
|