[Jeronimus de Mol]
MOL (Jeronimus de), heer van Watermale, uit hetzelfde geslacht. Toen zich in 1579 de Roomsche geestelijkheid te Brugge tegen het afkondigen van de Unie van Utrecht verzette, en vereenigd met de oude wethouders, notabelen of aanzienlijken genoemd, het volk opstookte zich met Artois en Henegouwen te vereenigen en 's konings gunst te herwinnen, dwong zij de wethouderschap tot het aanstellen van eenen kolonel naar den zin der gemeente. Jeronimus de Mol, met deze waardigheid bekleed, bediende zich terstond van zijn magt, ontsloeg de toenmalige regenten en stelde Roomschen in hun plaats. Des anderen daags (den 3 van Hooimaand), gingen zijne aanhangers, naar 't Karmeliten klooster, waar de onroomsche Walen toen predikten, en stelden alles in roer. De bezetting, schoon door de Mol reeds afgedankt kwam in het geweer. De roomschgezinde burgerij volgde dit voorbeeld, nam den burgt in en hield de Wethouders op het stadhuis gevangen, terwijl de bezetting zich op verscheidene plaatsen verschanste. Ondertusschen riep men van beide zijde hulp van buiten in, en op verzoek der Staatschen, die den meesten spoed hadden gemaakt, kwamen acht vendels schutters van Balfours regement, te Turnhout leggende, en honderd vijftig paarden des anderen daags vroeg voor de stad. De ezelpoort, door een vendel knechten bezet, werd hun terstond geopend, waarop zij binnenrukten en de burgerwacht van de markt joegen. Mol vlood door een gat van den wal, en tot aan den hals door 't water, doch werd achterhaald en vastgezet. De Waalsche predikant, Jan Haring, voerde, uit weerwraak over den moedwil aan zijn huis gepleegd, daar men onder anderen, zijne vrouw met stooten en slaan zeer mishandeld had, met een rondas om den hals, een deel Franschen naar Mol's huis, dat leeg geplunderd werd. Vele gees-