Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 12. Tweede stuk

[Cornelis Meijer]

MEIJER (Cornelis) boekdrukker te Gent, omtrent 1734 gestorven, was even als Jakob Hye een der voornaamste herstellers en werkzaamste leden der Rethorijk kamer de Fonteine te Gent. Hij had tot spreuk aangenomen Altijd bezig.

Tijdens dat M. Lucas van Branteghem, heer van

[p. 777]

Reybrouc enz., deken der Fontenisten was, deed deze kamer een nieuwen schouwburg en vergaderzaal bouwen. Deze zaal werd in 1717 ingewijd en het eerste tooneelstuk aldaar vertoond was van Meijer. Het voert tot titel:

Zegepraal van Carel den VI, keyser van 't Christenrijk, ofte nederlaeg van Achmet den III, turkschen sultan, door den onverwinnelijken held, prins Eugenius van Savoyen, opperveldoversten der Christenen. Tooneelswys opgesteld door die voor zinspreuk voert: Altyd Bezigh. Ghendt 1717. 8^o. 3^e dr. overs. en verb. Ald. 1738. 8^o.

Men heeft nog van hem:

Edelmoedige liefde van Dom Pedro, infant van Portugaal, ende Agneta van Castro, heldadig Trsp. in het Fr. uitgegev. door Houdart de la Motte ende nu in t Nederd. overghesteldt op den zin: De dwang in Trouw, Baert naer berouw. Ghendt z.j.

Den Ghereynsden Blindeman. Klsp. Ald. z.j.

Den ghewillighen Hoorendraegher, ofte schole der jalousy. Klsp. n.h. Fr. vertaald. Ald. z.j. welligt een navolging van een stuk van Jonas Pluimer.

De heylige Genoveva ofte herstelde onnooselheyt, bly-eyndig trsp. in desen laetsten druek vermeerdert. Ald. 1716.

(Joan van der Zype en C.M.) Den rampsaligen ondergank van Tersides, koning van Persien, verwekt door vraek en weder-vraek van Theverin en Amurath; droefeyndig trsp. vertoond voor de eerste mael op het Gendsche schouw-toeneel ten jaere 1716 door de leerlingen van Rhetorica, onder de bestieringe van eenige liefhebbers uyt het hooft gilde der voorsegde stadt. Ald. z.j.

't Zegenpraelende geloof, afgebeelt in Thomas Morus, cancelier van Engelant, onder de dwingelandij van Henricus de VIII en Anna Bolena; trsp. der 2 dr. versiert en verbeterd n.h. Fr. v. Bellay. Ald. z.j.

De gestrafte Boosheydt door Carel de Stoute, hertog van Bourgognien, grave van Vlaenderen, Hollandt, Zeelandt etc., rechtveerdig gepleegt aen synen gouverneur van Zeelandt; trsp. Ald. z.j. gr. 8^o en kl. 8^o.

De verheerlyckte schoenlappers, ofte de gecroonde leerse; klsp. Ald. 1718. kl, 1^o.

Zie Blommaert, de Nederd. schrijv. v. Gend, bl. 313, 314, 315; Cat. d. Maats. v. Ned. Letterk. D. I b. bl. 142, 229, 259; D. II. bl. 427.