district aangesteld, slaagde hij er in alomme bekwame schoolonderwijzers te vormen of derzelver aankweeking bij anderen, ook in de kweekscholen van het departement tot Nut van 't Algemeen en het stads armbestuur te ondersteunen.
‘Achtentwintig jaren schreef van Reesema’, was hij werkzaam als schoolopziener van ons district, en wat hij als zoodanig heeft uitgewerkt, is te veel omvattend dan dat ik zou aanvangen het te vermelden. Maar de uitvoerigste optelling van alles wat hij deed zoude zich ook moeten oplossen in deze eenige gedachte: ‘Hij was een waarachtig vriend der menschheid.’
Was hij een ijverig lid der maatschappij in 't Nut van 't Algemeen, van het Bijbelgenootschap, welks vergaderingen hij dikwerf bestuurde en met redevoeringen opende, ook was hij sedert 1817 lid der maatschappij van letterkunde te Leyden en van de hollandsche maatschappij van fraaije kunsten en wetenschappen, wier vergadering hij in 1821 opende met eene rede over den volmaakten redenaar. Op den 1 Junij 1796 huwde hij Geertje Bakker, uit welk huwelijk drie kinderen in leven bleven. Het was op een uitstap naar zijne in Gelderland wonende dochter, dat hij met zijn echtgenoote vertoefde ten huize van den predikant der doopsgezinden te Utrecht, J. Visscher, vroeger zijn kweekeling, toen hij door de cholera overvallen werd, en den 13 Julij 1833 overleed. Zijn lijk werd op de nieuwe begraafplaats ter aarde gebragt in het graf van den heer G.J. van Mensveld, die dat uit achting had aangeboden.
Hij schreef:
Aanmoediging en loon van den getrouwen Evangeliedienaar.
Feestrede bij de vyf en twintig jaren lang vervulde predikdienst.
Leerredenen ter verklaring van het Evangelie van Johannes. Rott. 1831. 3 d.
De zegen van den openbaren godsdienst; leerrede ter gedachtenis van de stichting en inwijding der nieuwe kerk van de Doopsgezinde gemeente voor 50 jaren, gehouden den 29 Mei 1825.
Leerrede over God, den regter der volken, uitgesproken te Rotterdam, op den buitengewonen bidday, den 14 Aug. 1831. Uitgegeven ten voordeele van de gewonden in den heiligen strijd. Rotterd. 1831. 8o.
Aan alle bedienaren van het heilig evangelie bij de hervormde kerk in Nederland. Rotterd. 1831. 8o.
Redevoering over den geest des tijds, als gunstig voor de bedoeling der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, gehouden in de Groote kerk der Hervormden te Rotterdam, den 23 September 1813, en gedrukt voor de leden bij E. van den Dries, op last van het bestuur der Feestviering van het vijf en twintigjarig bestaan der Rotterdamsche afdeeling.