Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 12. Eerste stuk

[Jonker Adriaan van de Merwede]

MERWEDE (Jonker¹⁾ Adriaan van de), zoon van Dirk van de Merwede en Maria van Sandwyck, schepen (1599, 1600, 1601, 1602, 1604, 1605, 1909, 1610, 1611, 1615, 1617, 1618), burgemeester (1603, 1607, 1608, 1611, 1714) kastelein en drost (1618-1625) van Heusden. Hij sterft 1625, te gelijk met zijn vrouw juffer Elisabeth Doys, dochter van Johan Doys thoe Bruynulen, schout van Dalfsen en van Sophia van Holthe, aan de pest, en ligt te Heusden in een kelder met zijn acht kwartieren begraven.

Hij liet na:

1 Jan van de Merwede, de eerste die de baar in het wapen gegolfd gevoerd heeft, gedoopt 1 Junij 1622, te Kampen 27 Febr. 1663 gestorven en in de Boven-kerk met zijn acht kwartieren begraven. Hij huwde te Zwolle Wilhelmina, dochter van jonkh. Robert van den Beecke, cameraar en burgemeester van Zwolle en van E. van Voorne, geb. 29 Julij 1629, gestorven 1683.

2 Dirk van de Merwede, geb. 1621, luitenant van een Zeeuwsche compagnie, huwt 7 Nov. 1649, Agneta Piccard, dochter van Johan Piccard en Roca van Brederode te Coeverden, toen hij aldaar in garnizoen lag. Hij overleed 20 Junij 1653.

3 Everwyn van de Merwede, gest. 1653.

Zie ms. Geneal.

1) In de aanstelling van Adriaan als drossaard, kastelein en dijkgraaf van Heusden, d.d. 22 Oct. 1618 wordt hem het praedicaat van jonkheer gegeven.