[W. Mekern]
MEKERN (W.), was ridder der Mil. Willemsorde, 4e klas. Twintig jaren oud zijnde, trad hij als vrijwilliger in militaire dienst, kwam in 1848 als sergeant in Ned.-Indië, en onderscheidde zich gedurende de expeditie tegen de Chinezen op Borneo, bij den aanval en verdediging van Pamangkat, op den 11e en 12e September 1850, onder den luitenant-kolonol Sorg bij welke gelegenheid hij een schot in den buik ontving. Voor zijn daarbij moedig betoond gedrag werd hij, bij koninklijk besluit van 19 Julij 1851, met het ridderkruis der Militaire Willemsorde beloond.
Naauwelijks van zijne wond hersteld, nam hij weder deel aan de gevechten bij Pamangkat, 21 November 1850, onder den luitenant-kolonel le Bron de Vexela.
Den 3e December 1851 tot 2e luitenant bevorderd, welke bevordering hij eerst verscheidene maanden later vernam, vergezelde hij, met slechts vier man, den majoor Andresen op zijnen verkenningstogt (Februarij tot Mei 1852) door de Dajaksche stammen van Sambas en de Chinesche districten Santi-Kioiuw en Thaij-Kong, en bewees toen goede diensten bij de opname van die landstreken.
In de laatste helft der maand April 1853, de vijandelijkheden weder uitgebarsten zijnde, onderscheidde hij zich in de verschillende gevechten nabij Sepang, alwaar hij met een detachement vooruitgeschoven zijnde, herhaalde malen eenen overmagtigen vijand, die hem in zijne positie aanviel, met verlies afsloeg.
Achtervolgens nam hij verder deel aan de gevechten bij Soengie-Biroe en Kadouw, in de maand Junij 1853, zoomede aan den moeitevollen marsch van Boentenay naar Sinkawang en Montrado, en de op die plaatsen geleverde gevechten (Mei