[Jan van Mekeren]
MEKEREN (Jan van), een geestelijk persoon, ontmoeten wij in 1477-1479 als burger van Utrecht. Hem en den priester Dirk van Huesden werd de stad ontzegd, wijl deze buiten de Weerd-poort, ten nadeele der bezorgers der St. Jacobskerk een kapel had gesticht. Zij verzochten vernietiging van het vonnis, en toen zulks werd geweigerd, beriepen zij zich op de hooge regtbank te Keulen, of op den afgezant van den paus in Neder-Duitschland, of op den paus of op het Roomsche hof. Bisschop David weigerde den eisch op hooger beroep toe te staan, en deed op den eisch van den procureur-fiscaal, Willem Busen, de overste schepenen, raden, en oodermannen en de geheele stad Utrecht in den ban. Op bevel van den paus werden beide weder in 1480 op vrije voeten gesteld.
Zie Matthaeus, Fat. et Fund. Éccl. c. 9; Bat. S. T. p. 177; Burman, Utrechtsche Jaarb. D. III. bl. 323-445.