Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 12. Eerste stuk

[Petrus van Mejontsma]

MEJONTSMA (Petrus van) werd den 30 Oct. 1699 aangesteld tot ontvanger der losrenten op eene wedde van f 800, en den 31 Julij 1673 verkozen tot Grietman van Achtkarspelen. Hij woonde op de state Mejontsma te Buitenpost, en stichtte deze plaats denkelijk zelf of gaf er zijn naam aan. Van 1660-1664 en in 1675 was hij lid der staten wegens Achtkarspelen. Hij huwde Titia Andla, en overleed 30 Jan. 1677. Hij was een geletterd man, aan wien Hendrik Rintjes het 2^e dl. van zijn Klioos Kraam ig 1657 opdroeg, nadat hij in 't vorige jaar (I. 259 een voor hem vervaardigd brullend lofvers had gedrukt, getiteld:

Mintriomf ter bruilofte van Mons. Pieter Mejontsma en

[p. 552]

Juffr. Titia van Andla, waarna II. 360 S.A. Gabbema gaf vier Viersjes gesneeden op Halsringen van de Zwaanen van den heer Pieter Mejontsma.

Zie v. Sminia, Nieuwe Naaml. van Grietm. bl. 110, 111; Geogr. Woordenb. v. Friesland, bl. 23; Charterb. v. Friesland, D. V. bl. 635 seqq. 1103, 1108.