[Arnold Meis]
MEIS (Arnold), werd 7 Junij 1809 te Koevorden geboren, maar kwam reeds jong met zijne ouders in Oost-Indie aan. Zijn vader, een onderwijzer, ontviel hem toen zij nog pas 12 jaren telde en kort daarna, 1 Mei 1822, werd hij élève bij de militaire school te Samarang. Spoedig tot kadet-sergeant bevorderd, werd hij in Augustus 1825 als adjudant toegevoegd aan den majoor Gey, kommandant der artillerie te velde, welke betrekking hij slechts korten tijd waarnam, daar de jeugdige adjudant den 8 November van dat zelfde jaar, alzoo op ruim 16jarigen leeftijd, benoemd werd tot 2e luit. bij het 5e reg. artillerie. In dezen rang nam Meis deel aan den javaschen oorlog, en werd in het begin des volgenden jaars, bij het défilé te Besangang op den grooten weg naar Magelang, door een geweerkogel in den linkerschouder gekwetst. Hoe hij zich gedroeg bij onderscheidene gelegenheden kan blijken uit eene missive van den toen tot luit.-kolonel bevorderden majoor der artillerie Gey, dd. Samarang 15 Jan. 1826, aan den luitenant Meis gerigt, waarin de gunstigste getuigenis gegeven wordt van het gedrag van dezen officier voor den vijand bij onderscheidene gelegenbeden. In het bijzonder wordt daarin de bedaardheid hoogelijk geprezen bij en na zijne verwonding, in het oogenblik dat de vijand op onze geringe magt voordeelen had behaald, en van de sektie ligte stukken die hij kommandeerde, zes kanonniers en twee treinpaarden waren gedood of gewond.
Bij koninklijk besluit dd. 10 Maart 1831, no. 74, werd Meis benoemd tot ridder der Militaire Willemsorde 4e klasse, terwijl ook de achtkantige medaille voor den javaschen oorlog zijne borst versierde.
Na in 1832 benoemd te zijn als adjunct bij de 3e onderdirectie van het materieel der artillerie, werd hij in Dec. 1833