Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 12. Eerste stuk

(1869)–A.J. van der Aa– rechtenstatus


[Noach van der Meer J^r.] MEER J^r. (Noach van der), de jonge, teekenaar en graveur, bloeide te Amsterdam in het laatst der 18^o eeuw. Van hem zijn de Afbeelding van den brand des Amsterdamschen schouwburgs in 1772, door hem geteekend en gegraveerd, de Afbeelding van den nieuwen schouwburg aldaar; twee Gezigten van de hooge watervloeden in 1776, naar de teekening van Hendrik Kobell Jr. Voorts een aantal boekprenten, eenige in Le Francq van Berkhey's Eerbare proefkusjes in 1781, door hem geteekend en gegraveerd, 150 stuks door hem naar J. Buys gegraveerde prenten voor Gellerts Fabelen. Amst. 1772-1785, 3 dn.; De schoolmeester met de plak, naar Jan Steen. Ook graveerde hij portretten zoo als dat van T.J.
[pagina 480]
G. van Essen, predikant te Amsterdam, naar J. van Meurs 1792 fol. en zijn eigen portret in 4^o. In het paralelwerk was hij ongemeen bedreven, en daarin den beroemden graveur R. Vinkeles meermalen behulpzaam. Zie Immerzeel, Lev. en werk. d. Holl. en Vl. Kunstsch. D. II. bl. 210; Kramm, Lev. en werk. d. Holl. en Vl. Kunstsch. D. IV. bl. 1188; Muller, Cat. v. portr.