[Gerrit van Meeckeren]
MEECKEREN (Gerrit van), een Zeeuw, woonde in 1543 den zeetogt bij naar de rivier van Bordeaux, toen negen Nederlandsche verscheidene Fransche schepen vernielden, namen, en in Zeeland opbragten. In hetzelfde jaar werd hij door den admiraal Maximiliaan van Bourgondie, als vice-admiraal over tien schepen van oorlog, met vele wakkere manschappen ter vrijbuit gezonden op de Franschen. In zee gekomen vonden zij geen Fransche schepen, doch om geen vergeefsche reis te doen, gingen ze met eenig volk aan land, terwijl zij hunne schepen nog goed bemand achterlieten, en verwoesten en brandschatten het eiland Boelynes. Van daar scheidende, veroverden zij vier Terneufvaarders met visch en éénen Spanjaard, die door de Franschen was genomen geweest welke vijf prijzen zij naar ter Veere bragten.
Zie Boxhorn, Chr. v. Zeel. D. II. bl. 474, 475; la Rue, Staatk. en Heldh. Zeel. bl. 193, J.C. de Jonge, Gnsch. v. Neerl. Zeew. D. I. bl. 161, 175; v. Mieris, Ned. Vorst. D. III. bl. 82; Janss. en v. Dale, Bijdr. D. III. bl. 195; D. IV. bl. 377; L. de Baecker, Étude biographique sur Gerard van Meekeren, vice-admir. de Flandre, sous Charles Quint, in Annal. Flandr. Occid. T. II. S. VI. p. 313; A.E. Gheldorf, Touchant l'étude biographique sur Gerard van Meekeren, vice-admiral de Flandre, t.a.p. S. VII. p. 129.