Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 12. Eerste stuk

[Jan Matthyssen]

MATTHYSSEN (Jan). Deze dappere zeeheld ontmoeten wij in de zeeoorlogen onder de Ruiter. Hij bekleedde in den eersten Engelschen oorlog de betrekking van kapitein, vervolgens van schout-bij-nacht bij het Zeeuwsche smaldeel (1667)

[p. 407]

en nam deel aan den togt van Chattam. Toen van Nes de Teems afgezakt en zijne scheepsmagt over de geheele uitgestrektheid der rivier van Londen had uitgebreid, werden de Nederlanders onverhoeds door de Britten van buiten aangevallen. Bij die gelegenheid, toen de vloot in een hachelijken toestand verkeerde, gaf hij treffende bewijzen van kloekmoedigheid. Hij kreeg een brander voor den boeg, die hem zijne boven blindesteng wegnam, doch hij verloor geen moed, ook hij deed zijn schip gieren en weerde den vijandelijken brander af, die door eigen vuur verteerde.

Zie J.C. de Jonge, Neêrl. heldend. ter Zee, D. II b. bl. 380, 465.