ren vroeger conrector te Harderwijk. In 1644 werd hem aldaar het hoogleeraarambt in de Redeneerkunde en de Grieksche taal opgedragen, dat hij den 28 Mei met het doen eener plegtige redevoering op zich nam. Vervolgens werd hij tot hoogleeraar in de geneeskunde aangesteld. Hij huwde 8 Sept. 1639 Helena Pontanus, dochter van den hoogleeraar Pontanus, en zuster van Anna Pontanus, vrouw van zijn broeder Antonius Matthaeus. Hij overleed 11 Junij 1647, in den ouderdom van 39 jaren, en schreef:
Historia Alexandri magni S. prodromus quatuor Monarchiarum.
Zie Eff. et vitae Prof. Gron. p. 87; Burman, Traj. erud. p. 216; Boekz. d. Gel. Wer. 1732, D. I. bl. 111; Jöcher, Gelehr. Lex. i.v.; Bouman, Gesch. d. Geld. Hooges. D. II. bl. 46, 90.