[Vincent Mathijsz.]
MATHIJSZ. (Vincent), te Middelburg geboren, was in 1541 facteur der rederijkers-kamer de Blaeu Acoleye, met den zinspreuk Den gheest ondersoecket al, te Vlissingen. Van hem bestaat:
Een Welcomsspel ter camer van Vlissingen, aan de andere genoodigde kameristen, Vliss. 1643. 4o. Ook geplaatst vóór Vlissings Redens-Lusthof, beplant met seer schoone en bequame oeffeningen. Vliss. 1642. 4o.
Triumphe of Vlissingse vreugt over 't ontfangen van den hooghgeboren prins Wilhelmus, by den Gratien Gods, prince van Oranje. Ibid. 1649. 4o.
Discours ofte 't samensprekinge tusschen de cruysheer d'Admirael Coolaert ende Charles de la Motte, over den bloedighen aenslagh op de stad Vlissinghen enz. als noch een ghedenckteecken opgerecht over den voorschreven aenslagh. 1636. 4o.
Onder de Echoos door Dousa uitgegeven, onder den titel van Lusus imaginis jocosae etc. is er ook een van hem.
Zie de la Rue, Gelett. Zeel. bl. 125; Witsen Geysbeek, B.A.C. Woordenb. D. IV. bl. 368; Schotel, Gesch. d. Reder. Kobus en de Rivecourt, o.h.w.