Mogelijk is dit hetzelfde met zijne Gedachten over 't lyden van Jezus Christus en Trinmph zijner opstanding. Rotterd. 8o.
Ook in Apollos Harp (Amst. 1658 12o) komen zijne gedichten voor:
Op de inhuldinge van de Geldersche academie tot Harderwijk (ook afzonderlijk) Dagelijksch offer of drie geestelijke gezangen; Morgen-liedt, Middaghs-liedt en Acondt-liedt, mogelijk het zelfde met het Ugtend- Middag- en Avond gebed op zingmaaten in hands door Bidloo gezien.
In Klio's kraam is zijn Gedicht over 't jaar 1648 bewaard dat ook door Alberdinck Thym in zijn Ned Gedichten 1600-1655 (bl 418) onder den titel van: Klaaglied over het benaauwde jaar 1648 is opgenomen.
Deze en andere verzen vindt men onder zijne Gedichten. 's Hage 1729. Rott. z j. (voor de derde maal lierdrukt.)
Men heeft ook nog van hem Epistolae ad amicos praesertim Campensis Harderov. 1653. 16o.
Zie Jöcher, Gelehr. Lex. i.v.; Bidloo, Panpoët. Bat. p. 104; 105; de Vries, Proeve eener Gesch. d. Ned Dichtk.; Siegenbeek Bekn. Gesch. d. Ned. Letterk.; Witsen Geysheek, B.A.C. Woordenb. D. IV bl. 366: Collot d'Escury, Hollands roem, D. IV. (2) bl. 211; Bonman, Geld. Hooges. D. I. bl. 137, 138; Brieven aan G. Brandt achter zijn Leven door J de Haes. bl. 119; Göddaeus, N. Ged. bl. 141, 152, 153; Versch. Ged bl. 217, Apollos Harp. bl. 183, 339, Klio's harp, bl. 6; Hoogstraten's Gedicht. bl. 150; Abcoude. Naamr. bl. 231; Arrenberg, Naamr. bl. 280; de Jongh, Naaml. d. Geld. pred. bl. 363. Kobus en de Rivecourt