schijnbaar om bij den doop van Frederik Hendrik tegen woordig te zijn, doch inderdaad om door hem ingelicht te worden nopens de plannen van Parma op Antwerpen en raad te ontvangen. Na de overgaaf der stad, vertrok hij naar Dordrecht, werd van daar naar 's Hage ontboden, en na veertien dagen in hechtenis gezeten te hebben, bevolen het land te ruimen.
Zie Hooft, Ned. Hist. bl. 406, 407, 408, 409, 524, 525, 911 Beaufort. Lev. van Willem I. D. II. bl. 5. 528, D. III. bl. 77, 81, 85, 679; Wagenaar, Vad. Hist. D. VIII. bl 14, 83, 84; Groen van Prinsterer, Archives, M. III. p. 266, T. VI. p. 138, 176, 470, T. VIII. p. 404, sv.