[Jacob Martens]
MARTENS (Jacob), om, in December 1572, de verdere belegering van Haarlem door de Spanjaarden voor te komen, deed de prins van Oranje, Lumey, heer van der Mark oprukken met 15 vendelen, 4 korvetten en 6 veldstukken; doch de vijand had zich reeds rondom de stad uitgebreid, en Lumey uit eene hinderlaag besprongen, werd volkomen geslagen. Bij deze gelegenheid gaven eenige vaandrigs een gedenkwaardig voorbeeld, hoe een krijgsman de eer en zijn pligt stellen moet boven het leven. Vruchteloos hadden zij alles beproefd, om hun volk in het vlugten te stuiten; en toen niets meer baten kon, omwonden zij zich met hunne vaandels, en verkozen in dezelve doorstoken te worden boven de schande van te vlugten. Slechts eenen hunner, Jacob Martens, is de eer der geheugenis te beurt gevallen, terwijl de namen der overige niet eens zijn opgeteekend.
Zie Hooft. Ned. Hist. B. VII. fol. 297; Bosscha, Neerl. heldend. te land, D. I. bl. 201, 202.