hij er in 1798 in de hoogste klasse den gouden eereprijs behaalde. Ook behaalde hij een dergelijken eerepenning bij het genootschap Kunst zij ons doel, tot welks oprigting hij en de landschapsschilder Fock in 1801 het ontwerp hadden gevormd. Zijne keurige akademiestanden en landschapsteekeningen werden zeer gezocht. Zijn hoofdwerk was nochtans het graveren. Groot is het aantal door hem vervaardigde boekplaatjes en prentteekeningen naar teekeningen van A. Bloemaert, J. de Witt, Jan Luyken, Jacob Cats, D. Langendijk, en schilderijen van Jan Steen. Zijn voornaamste werk is het:
Studieprentwerk van Jacob Ernst Marcus, lid der IV classe van het Kon. Ned. instituut en directeur voor de graveerkunst bij de Koninklijke academie van beeldende kunsten te Amsterdam. Te Amsterdam, waarvoor zijn portret met een hoed op, door D. Sluyter gegraveerd in fol. Dit werk is later met een Hollandschen en Franschen tekst, zijn levensberigt behelzende, en een idem titel in letterdruk, zonder zijn portret verschenen. Dit portret ziet ook vergroot het licht in aqua-tintmanier, zonder naam (A. van den Bosch, fecit.) Het genoemde prentwerk werd door hem in 1807 begonnen en verscheidene jaren voortgezet. Het bestaat uit ruim 100 stuks folio-platen, voorstellende landschappen, beeldjes, studien en een menigte portretten van kunstenaars, geleerden en geletterden, naar teekeningen van H.W. Caspari. Hij was lid van het Kon. Ned. Inst., en medebestuurder van de Kon. Akad. van beeld. kunsten en stierf 2 October 1826.
Zijne meest bekende gravuren zijn o.a.:
Portret van Menno, baron van Coehoorn, naar Netscher. Portret in militair costuum (Graaf van Stirum?) naar H.W. Caspari, ad viv. del. 1814. in 8o.
De gevangeneming van den Russischen Generaal Hermann, bij Bergen, in Noord-Holland 1799, naar de teekening van Dirk Langendijk.
De ramp van Leyden, naar de teekening van J. Jelgerhuis. Rz.
Twee bladen naar Jan Steen.
Twee bladen naar Jacob Cats.
Twee bladen, rookende boeren, naar Adriaan van Ostade 1795.
Zie Immerzeel, Lev. der Holl. en Vl. Schild. D. III. bl. 201; Kramm, Lev. d. Holl. en Vl. Kunstsch. D. IV. bl. 1060; Kunst- en Letterb. 1826 D. II. bl. 260; Proces-verbaal van de twintigste algem. vergad. v.h. Kon. Ned. Inst. bl. 10; Muller, Cat. v. portr.