[Jacobus Marchant]
MARCHANT (Jacobus), zag te Nieuwpoort in Vlaanderen in 1537 het levenslicht, oefende zich te Leuven in de fraaije letteren, werd vervolgens gouverneur van vier aanzienlijke jon, gelingen uit den huize van Melun, waarvan de oudste naderhand prins van l'Espinoy werd. Hij reisde met hen naar Italie en woonde twee jaren in het paleis van Ferdinand Gonsalvo van Cordua, hertog van Suesso. Later schijnt hij ambteloos in zijn vaderland te hebben geleefd. Hij overleed in 1609 te Brussel in den ouderdom van 72 jaren.
In 1557 gaf hij eene korte geschiedenis der Vlaamsche graven in Latijnsche verzen met den titel:
De Rebus gestis a Flandriae comitibus, Elegiarum liber. Lovan. 1557. 8o.
In 1567 verscheen van hem in proza eene beschrijving der merkwaardigheden van Vlaanderen, waarbij eenige nieuwe historische dichtstukken gevoegd werden, getiteld:
De rebus Flandriae memorabilibus, liber singularis, oratione soluta et de Flandriae principibus versu Elegiaco, diverso ab altero Lovanii edito, Antv. ap. Plant. 1567. 8o. Ook herdrukt onder de Script. Belg. (Francof. 1580. 2 dl.
Naderhand werkte hij dit alles om, voegde er veel bij, en gaf nu als nieuw werk uit:
Jac Marchantii Flandria, commentariorum libri IV descripta, in quibus de Flandriae origine, commoditatibus, oppidis etc. aliisque memorabilibus breviter diluctdeque tractatur. Ex off. Plant. apud viduam et J. Moretum. Antv. 1596.
‘Het eerste boek’ meldt de Wind, ‘bevat eene beschrijving van Vlaanderen; het tweede en derde, eene beknopte geschiedenis der graven van Vlaanderen, hoofdzakelijk derzelver bedrijf in vredestijden en inwendig bestuur betreffende, met eenige oudheidkundige uitweidingen van verschillenden aard. Het vierde, de oorlogen door de Vlamingen, zoo binnen als buiten 's lands gevoerd.’ Hij droeg het werk aan aartshertog Albertus met een fraaije en vrijmoedige opdragt op. ‘Het