[Adrianus Mangot]
MANGOT (Adrianus), werd in 1554 te Gouda geboren, studeerde te Leuven in het door Viglius nieuw opgerigte collegie. Hier bleef hij negen jaren, legde zich aan de universiteit van dezelfde stad op de wijsbegeerte en godgeleerdheid toe, verkreeg den rang van Baccalaureus in de laatste, nam eenigen tijd de herderlijke dienst waar, doch trad den 1 October 1585 in de orde der jesuiten. Zijn welsprekendheid deed zijn oversten besluiten hem tot de predikdienst te bestemmen en droegen hem het bestuur der congregatie der H. Maagd op. Hij predikte te Leuven, waar Justus Lipsius hem steeds en gaarne hoorde, en vervolgens te Antwerpen. Ook trad hij in andere plaatsen als prediker op. Hij stierf den 13 November 1629 in zijn klooster te Antwerpen.
Hij bestudeerde de H. Schrift en de kerkvaders en het was uit dezer spreuken dat hij voornamelijk zijne predikatien zamenstelde. Zijn meest geliefde kerkvader was Augustinus, van daar dat, toen de kerkelijke twisten over de Augustinische predestinatieleer ontstaan waren, een Jansenistische geestelijke al wat Mangot hieromtrent in zijne leerredenen had bijeengebragt, in het licht gaf.
Hij schreef:
Monita Sacra in S. Scripturâ et sanctis Patribus, potissimum collecta, in celebri Academiâ Lovaniensi sodalibus deiparae Virginis dicta, omnibus utillissima. Antv. 1613 8o.
Monita Sacra.... variis in locis ad Clerum et populum dicta.... Pars altera. Ibid. Idem 1613. 8o. Pars Tertia. Ibid, Idem 1613. 8o.
Monita Mariana ex S. Scriptura et S.S. Patribus potissimum collecta, sodalibus Deiparae Virginis Antverpiae dicta, omnibus utilissima. Additur duplex declaratio dominicae Passiois cum triplice indice rerum praecipuarum, quae Monitis Sacris, et hisce Marianis cortinentur. Antv. 1614. 4o.
Herdrukt met den titel van Conciones in Dominicas et Festa totius anni, ex S. Scriptura et S.S. Patribus, per Monita deducta. Elitio 2a auctior et correctior. Antv, 1618. 4 soll. 12o.
Zie Foppens, Bibl. Belg.; Paquot, Mém. pour serv. à l'Hist. Littér des Pays-Bas, T. I. p. 302; Walvis, Beschr. van Gouda, D. I. bl. 510; van Heussen en van Rijn, Batavia Sacra, T. II. p. 486; Glasius, Godgel. Nederl. o.h.w.; Kobus en de Rivecourt, Biogr. Handwoordenb. o.h.w.