Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 12. Eerste stuk
(1869)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 100]
| |
keurvorst van Keulen, bisschop van Luik enz., Burgemeester van het Vrije van Brugge (1578-1608) en 21 Mei 1605 tot Ridder verheven. Hij huwde Martine de Boonem, dochter van Karel de Boonem en N. Romeyns, die hem de heerlijkheid van Avelgem ten huwelijk bragt. Hij stierf in 1611 te Brugge en werd begraven in de kapel van St. Philippus, die hij gesticht had in de Dominikaner kerk dezer stad. Zijne kinderen waren 1 Adolf, heer van Leyschot, Oetsel en Avelgem, die den 30 Maart 1617 tot ridder werd verheven, en meermalen burgemeester van Brugge was. 2 Josse, gouverneur van Damme bij Brugge en van Landrecies in Henegouwen, 3 Robert, heer van Grimârès, ridder in 1610, den 24 Dec. 1654, ofschoon driemaal gehuwd, kinderloos overleden, 4 Philips, heer van Steenmare, die huwde Anne Casembroot en kinderen naliet, 5 Sebastiane, gehuwd met Josse Casembroot, heer van Oostwinckel, eerste burgemeester van Brugge in 1582, in 1603 gestorven. Van Adolf van Maldeghem, stamde in de vierde generatie af, Karel Florentius Joseph (anders Karel Dominicus) derde graaf van Maldeghem, en derde Baron van Leyschot, in 1744 kamerheer van hertog Karel Alexander de Lorraine, gouverneur der Nederlanden, en Joseph Franciscus Ambrosius van Maldeghem, zijn broeder, majoor in het regiment van Ligne, weleer ridder van Maltha. Philips heeft uitgegeven: Petrarque traduit en rime Françoise avec les commentaires. Brux. 1600 8o. Opgedragen aan Maximiliaan van Beijeren.
Zie Val. Andreas, Bibl. Belg. i.v.; Foppens, Bibl. Belg. T. II. p. 1036; Sanderus, de Brugensibus, pag. 69 en Flandria ill. ult. edit. T. II, p. 33, 187, 188; De Seur, La Flandre illustrée p. 236, 238, 240; Le Roux, Recueil de la Noblesse de Bourgogne, etc. p. 290; De Jonghe, Belgium Dominic. p. 166-167; Généal. de la famille de Colorna, p. 57; Philippe de l'Espinoy, Reches, des Antiq. at Nobless. de Flandre, p. 199; Nobiliaire des Pays-Bas, Paquot, Mém. pour servir à l'Hist. littér. des Paus-Bas, T. II. p. 614. Bibl. Univ. i.v. Sweertius. |
|