[Jan Malcotius]
MALCOTIUS (Jan), jongere broeder van den bovengemelden, werd in 1537 geboren, studeerde in de regtsgeleerdheid, was tweemaal deken der bachelieren in de regten en werd licentiaat in de regten in Maart 1565. In 1569 werd hij president van het collegie van Winckelius, en den 5 Junij 1570 doctor in de beide regten, die hij als buitengewoon hoogleeraar onderwees. Omstreeks 1574 werd hij raadsheer in den raad van Brabant, bevorderde als zoodanig de belangen van den koning en der godsdienst; werd verbannen, doch keerde nadat de onlusten hadden opgehouden, terug, en werd eindelijk de oudste of vice-canselier van den raad. Hij stierf den 13 Augustus 1616 in den ouderdom van 77 jaren en werd in de kerk der Dominikanen te Brussel begraven, waar men zijn grafschrift vóór het bombardement van 1695 las en dat bij Foppens en Paquot bewaard is. Hij huwde Marie de Viron, dochter van Odo de Viron, die hem drie kinderen schonk, Odo die volgt, Robert die Jezuit werd, en als prediker grooten naam verwierf, Dedier, gedurende meer dan twintig jaren maire van Nivelles, vader van François van Malcote, wien Valerius Andreas in 1652 het volgende werk van zijn grootvader opdroeg:
Joannis Malcoti ad Tituilum XVIII lib. I. Cod., de juris et facti ignorantiâ, Praelectio Academica, extra ordinem habita, Lovanii 1652 kl. 12o. Leod. 1699. 12o.
Zie Val. Andrcas, Bibl. Belg. p. 401; Foppens, Bibl. Belg. T. I. 75; Paquot, Mém. pour servir à l'Hist. Litt. des Pays Bas, T. II. p. 486; Theâtre Sacri de Brabant, T. I. p. 265, 266.