Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 12. Eerste stuk
(1869)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 2]
| |
bundel dichtstukken, onder den naam van Vriendenzangen aan de deugd gewijd, proeven van hunne dichterlijke begaafdheden gaven. Te Deventer wedergekeerd, gaf hij, na het ontzet dezer stad, Deventer in staat van beleg, 1813-1814, bij A.J. van den Sigtenhorst, 1814. in gr. 8o, zonder vermelding van naam, in het licht. Dit bundeltje, de bijzonderheden welke er gedurende het beleg voorvielen, bevattende, wordt geprezen. ‘Men heeft hier,’ schrijft hij, ‘geen hooge dichterlijke vlugt, stoute denkbeelden of hart doortintelende verzen te wachten, maar ook geen gezwollen wartaal, zinledige uitdrukkingen of sentimenteele wansmaak, die de spotlust opwekken.’
Zie van der Aa, N. Biogr. Anth. Crit. Woordenb., D. II. bl. 394; Kobus en de Rivecourt, Beknopt Biogr. Handw. b. van Nederl., D. II. bl. 222. |
|