De Zegepralende Capernicus of verhandeling over het verschilregt des jaarlijkschen loopkrings, door P. Horreboer, vermeerdert met Aantekeningen over de verschilwijze, om dus de jaarlijkse Beweeging des Aardkloots en den stilstand der Zon te betoogen, Hoorn, 8o.
Onderzoek tegen Mr. J. Schrassert of de hedendaagsche Oeffeningen en Samenkomsten der Fijnen ongeoorlooft zijn, Zutphen, 8o. 2 stukjes.
Lijkrede op J. van den Honert, Leiden, 4o.
Inleiding tot de Natuur- en Wiskundige Beschouwing des Aardkloots, Zutphen, 1750, 4o. m. pl. (Verschilt van de Introductio).
Grondbeginselen der Wijnroei- en Peilkunde, m. pl. Leid. 8o.
Brief aan M. Semeins, Leiden.
Hij verrijkte met Voorr. en Aanm. de overzetting van Baak der Gezondheid voor de Zeevarenden enz. door du Hamel du Monceau, Leid. 1760, van H.S. Reimarus Voornaamste Waarheden van den Natuurlijken Godsdienst, Leid. 1758, 1763, 8o., en van J. Keill's Natuur- en Sterrekunde, Leid. 1741, m. pl.
Hij gaf ook eene nieuwe uitgaaf met aanteekk. van J.F. Ruddeus, Theses Theologicae de Atheïsmo et Supertitione, L.B. 1767. 4o.
Zie Saxe, Onom. P. VII. p. 151; te Water, Narratio, p. 221; Clarisse, Encycl. Theol. p. 10, 61, 116, 346, 347, 348; Bibl. Hagana, T. III. p. 224; Verslag der Jaarl. Verg. der Maats. van Ned. Letterk. 1769; Siegenbeek, Ges. der Leidsche Hoog. D. I. bl. 273, 285, 300, D. II. bl. 119, 199, 200; van Kampen, Ges. der Lett. en Wetens. D. II. bl. 355, D. III. bl. 197; Collot d'Escury, Holl. Roem, D. VI. St. I. bl. 244, St. II. bl. 650, D. VIII. bl. 53-54; Nieuwenhuis, Woordenb. van Kunst. en Wetens.; Kobus en de Rivecourt, Muller, Cat. van Portr.; Bibl. Rais. T. XLV. p. 433; Boekz. der Gel. Wer. 17; Arrenberg, Naamr. bl. 268; Cat. de Crane, bl. 17, 53, 71, 73; Cat. de Groe, p. 101, 186; Cat. mss. van Voorst, p. 69.