Ludger had vele voortreffelijke hoedanigheden, onder welke weldadigheid jegens de armen. Hij besteedde de inkomsten zijner eigene bezittingen en van zijn bisdom tot werken der liefde en werd, ten gevolge daarvan, door eenige zijner vijanden bij den keizer aangeklaagd. Ludger stierf den 26sten Maart 809. Men wil dat het in de Saksische taal opgestelde gedicht Helland, o.a. door Schmeller, Munchen 1836, uitgegeven, op bevel van Lodewijk de Vrome, door een Saksisch dichter vervaardigd, ook gedeeltelijk het werk van Ludger zou zijn. Ook schrijven sommigen hem het Vita Gregorii abbatis, het eerst door Christ. Brower, later door Surius, Mabillon en de Bollandisten uitgegeven, toe, doch het is bewezen dat hij de schrijver niet is der Epistola de Canonizatione S. Suidberti.
Het leven van Ludger door Altfridis geschreven, is door de Bollandisten (Acta SS. a.d. 26 Mart. m. Martii, T. III. p. 642-654), Leibnitz (Script. rer. Brunsv., Hanov. 1707, T. I. p. 89-100), Mabillon (Acta SS. ord. Bened. Saec. IV. p. I, p. 18-35) en door Pertz (Monum. Germ. hist. T, II, p. 403-419) uitgegeven). Chr. Browerus gaf (Sidera illustr. et sanct. viror. Mogent, 1616, p. 36-75), het Vita s. Ludgeri, auctore anonymo, monacho Werthinensi, Surius, (Acta SS. Colon. Agrip. 1571, p. 384-409) en Joannes Cincinnius de Lippia, Vita dwi Ludgeri, Mimigardevordensis ecclesiae quae est Monasteriensium Westfaliae, protho episcopi, Saxonunque et Phrisonum Apostoli; ed. Quintell, Col. 1515. Later verscheen Einfuhrung d. Christenth. in Westfalen und d. Leben d.h. Ludgerus, Coesfeld, 1841; Der H. Ludgerus in Sonntagsblatt fur katholische Christen, Munster, 1841, No. 18; Louize van Bornstedt, der H. Ludgerus, Munster, 1842; ed. 2 1850; A. Reiche, Ludgerus in Evangelischer Kalender, ed. F. Piper, 1852; P.W. Behrends, Leben des H. Ludgerus, Neuhaldensreb 1843; E.J. Diest Lorgion in Levensschetsen van invloedrijke Christenen in Nederland, 1858, p. 45-54; H.J. Royaards, Gesch. der Invoer. en Vestig. van het Christendom in
Nederland, 1844 (3de uitg.) bl. 296, 300 en anderen; J.H. van IJssel, Voorlez. over Ludger in De Vrije Fries, D. VI. 1856, bl. 253 volgg. en anderen, vermeld in de belangrijke dissertatio van Gerhard Paris, Ludgerus Frisiorum Saxonumque Apostolus. Cui accèdit Commenoratio de S. Bonifacio atque Gregorio, Amst. 1859.
Zie ook Bat. S. T. I. p. 147 seqq.; Levens der Voorn. Heyl. D. I. bl. 342-350; Dumbar, Kerk en Wereld, Dev. D. I. bl. 183, 222; Revii, Daventr. p. 10; Ferwerda, Adel. en aanz. Woordenb. D. I. bl. 111; C. Adami, Naaml. van Pred. Voorb. 935; Hamconii, Frisia, p. 65, 108; van Gils, Kath. Meyer. Mem. bl. 62, 63; Coppens en van Gils, N. Beschr. van het Bisdom