onder de benaming van Quaestor Regius bij Emmius, in zijne Descriptio Frisiae inter Flevum et Lavicam (p. 39) kan bedoeld worden en hij alzoo is de stichter van het paleis des Konings. Den 27 April 1587 werd door B. van Loo en zijne vrouw hun huis, hof, schuur en alle toebehooren voor twaalf duizend gulden aan Gedeputeerde staten verkocht, en uit deze vereenigd met andere gebouwen is daarna het paleis zamengesteld.
Hij was getrouwd met Jacomina van Kerkwerven en niet met N. Heemskerk, zooals wij bij Jonkheer van Sminia vinden, bij wien hij vier Dochters heeft verwekt. In alle omstandigheden heeft Boudewijn van Loo zich weten te handhaven, in vele en zeer belangrijke commissien werd hij gebezigd. De vereeniging evenwel van onderscheidene met elkander strijdige of uit den aard onvereenigbare betrekkingen gaven hem veel moeite, last en zorgen. Daarenboven moest hij gestadig meer dan eenen Heer dienen, de hooge aristocratie en den burger gerijven en gelieven; zich boven velen verheffen, zich dienen laten en wederkeerig anderen dienen om een tamelijk einddoel te bereiken. En na dit alles in aanmerking genomen, dan gelooven wij dat men hem den lof van een bekwaam, ijverig en verstandig man niet weigeren mag.
Zie Charterb. van Fricsl. D. III. bl. 431, 463. D. IV. bl. 313, 349, 350; Schotanus, Chron van Friesl. bl. 790; P. van Dekema, Grietm. van Baarderad; Sminia, Naaml. van Grietmannen, bl. 314, 315; mss. Aant. van Baron van Heemstra.