een regtsgeding, met dien uitslag, dat hij tot het betalen van die boete werd verwezen, waarna hij zich op het Hof en vervolgens op den Hoogen Raad beriep. Terwijl deze zaak hangende was, werd hij door den baljuw op nieuw voor het gerecht te Gouda geroepen, ‘wegens de correctie, die nevens de kosten van het eerste vonnis in staat was gelaten ten uiteinde van de zaak,’ en tot eene boete van f 150 verwezen. Toen de Hooge Raad hem had vrijgesproken, beschuldigde Kloots de huisvrouw van Loncq, dat zij zelve in de preek in de schuur was geweest. Loncq ligtte een mandement van purge van 't Hof ten behoeve zijner huisvrouw, twee commissarissen werden op zijn verzoek naar Gouda gezonden, om te onderzoeken. Het gevolg hiervan was, dat de valschheid der getuigen aan den dag kwam. Een dezer stierf van spijt en hartzeer.
Zie Brandt, Hist. der Ref. D. IV. bl. 356, 371, 372, 373, 375, 376; Scheltema, Staatk. Ned. o.h.w. Schotel, H. van Beverningh en Bruno van der Dussen, bl. 147.