zoon Brasser van wegen de Staten van Holland gecommitteerd “om met de gedeputeerden van Zeeland, Utrecht en Friesland te liquideren het achterwezen van de leverieren, officieren, funeralia etc. van zijn Ex. Ho. lo. memorie.” In 1588 werd hij nevens den graaf van Hohenlo en Aelbrecht Loosen, naar de gemutineerden binnen Geertruidenberg en in 1596 uit het collegie van gecommitteerden raden op de gemeene landsrekening gedeputeerd.’
‘In generalye’ (schreef dezelfde Beverningh,) ‘in goede achting geweest bij alle gequalificeerde Heeren, selfs bij prinsen en graven en voorts bij alle getrouwe patriotten, die in de eerste en laatste troublen hun lijf, bloed en goed voor de vrijheid van hun vaderland hebben helpen opzetten, blijkende uit de correspondentien met hem gehouden, als specialyk met den graaf van Hohenlo, Diderik Sonoy, Jan van Duvenvoorden, Jan van Oldenbarneveld, de Rechtere, den advokaat Thin, Zuylen, Brasser, burgemeesteren en regeerderen van verscheyde provincien en steden onder de voors, memorien mede gevonden en beschreven als boven.
In 't lesen van de resolutien van de Staten Generaal, alsmede van die van Hollant zijn mij 't sedert honderden van honorabile commissien voorgekomen, die ik, mits de menigte, niet hebbe uitgetrokken.’
Hij overleed in 1605 en werd te Gouda begraven. Zijne nagelaten papieren kwamen later in handen van Gerard Hopkooper, Raad en Secretaris van Gouda.
Zie Bor Oorsp. der Ned. Oorl. D. II. 110 (Reg.); van Leeuwen Bat. Ill bl 1454; Wagenaar Vad. Hist. D. VII. bl. 23; M. van Beverningh Sommier van Diversche Amnten, Charg. Comm. enz die de Heere Dirck Jansz. Loncq bekleet heeft, bij Schotel, Hieron. van Beverningh en Bruno van der Dussen bl. 145 volgg.; Scheltema Staatk. Nederl. o.h.w.