[Andreas Loderus]
LODERUS (Andreas), als proponent beroepen op het huis Dorth in 1620, in 1621 te Hoevelaken, in 1638 te Doesburg en aldaar overleden in 1667. Hij beoefende de Nederduitsche poëzy, doch niet gelukkig, gelijk blijkt uit zijn gedicht, getiteld: Toon en tact vóór de Psalmen en Lofzangen van W. Sluiter. Amst. 1687.
Zie H. de Jongh, Naaml. der Pred. in Geld. bl. 358; Heringa, Verv. der Naaml. van Ned. Dicht. bl. 61.